Infantriesabel, Nederland, 1765-1772
sabel
Gevest gemaakt van messing met een omhoog gebogen achterpareerstang voorzien van een neerwaarts krullende einddruppel. De achterpareerstang loopt via een platte verbreding bij de kling door in de knokkelbeugel. Deze knokkelbeugel is bol D-vormig en zit met een schroef vastgemaakt aan de snuit van de greepkap. Ter hoogte van de kling ontspringen uit de pareerstang twee zijbeugels die krullend in verbinding staan met respectievelijk 1/3e en 2/3e van de knokkelbeugel. Onderop de achterpareerstang staat de inscriptie "W16".De handgreep is gemaakt van hout en is omwonden met roggenleer en getwijnd en recht messingdraad. De rug van de handgreep is bedekt met een gladde greepkap met een holle bovenzijde en een snuit vormgegeven als een gestylleerde leeuw. Bovenop de greepkap is een angelknop aanwezig. Aan de onderzijde van de handgreep zijn de handgreep en de greepkap omwonden door een brede, platte greepring.
De kling is krom, éénsnijdend en gemaakt van ijzer. De kling eindigt in een asymmetrische punt met een geslepen rug vanaf ca. 16 cm van de punt. Op het scherp van de kling zijn restanten van etsing zichtbaar. Mogelijk dat hier origineel de oorspronkelijke legereenheid (in het geval van militair gebruik) of het wijknummer en stadswapen (in het geval van gebruik door een burgerwacht) op zichtbaar waren. De kling bevat veel slijtagesporen door vijlen en het scherp bevat meedere gebruikssporen/butsen.
De schede is gemaakt van leer en voorzien van een messing schedemond. Onder de schedemond is een druppelvormige koppelhaak aanwezig met een gestylleerde eindknop. De schedepunt bestaat uit een metalen staaf die vanuit de binnenzijde naar buiten steekt.
Het gevest vertoond sterke gelijkenissen met sabels van de Nederlandse Zwitserse garde die zijn ingevoerd in de periode 1765-1772 (bolle knokkelbeugel, buigende achterpareerstang, einddruppel en angelknop). Deze sabels werden vervolgens ook langer doorgebruikt en hadden ook vaak een tweede leven bij de burgerwacht.