Rapier, type Pappenheimer, 1620-1630
rapier
Rapier met ijzeren korf, vuistbeugel, pareerstangen en ajourgewerkte stootplaten.Gevest: gesmeed en van ijzer. Lange haaks neerwaarts buigende achter- en dito opwaarts buigende voorpareerstang, gefacetteerd in doorsnede, aan de voorzijde gecombineerd een D-vormige vuistbeugel. Klein geribbeld spits naar beneden wijzend pareerhart. Rondom het ricasso is aan de voor- en achterzijde een D-vormige pareerbeugel (bril) gemonteerd; uit de onderzijde ontspringen aan draag- en buitenzijde drie zijbeugels, de ondersten voorzien van een ajourgewerkte dubbele stootplaat. Bovenste zijbeugels voegen in op de vuistbeugel. Greep is omwonden met fijn gevlochten ijzerdraad, de top van de vuistbeugel is niet geheel tegen de gegoten gefacetteerde ovale gevestknop gesmeed. Deze heeft een kleinere bolvormige knop met de klingangel.
Kling: van ijzer, recht en tweesnijdend tot en met de symmetrische punt. Een bloedgeul loopt over het sterk met de inscriptie: M . M . M. M. . Op het ricasso is aan beide zijden, net onder de stootplaten, een afbeelding van een kroon of lelie aangebracht. De ankertjes boven de geul wijzen op Solingse herkomst.
Norman hilttype 66, variant 4 (1620-1650). Pommeltype 30 (1600-1625)
Rapier is oorspronkelijk een civiel wapen met een zeer lange kling. Het gevest is van het type 'Pappenheimer'.
Wapenhistorische afmetingen: grootste lengte/grootste lengte kling/grootste breedte kling/buigingspijl: 1275/1073/26/0.