Rapier met symetrisch gevest, 1600-1630
rapier
Rapier, 1600-1630Totale lengte 1065 mm / Kling lengte 934 mm / Kling breedte 22 mm
Frontaal-symmetrisch gevest van ronde beugels. Rechte pareerstang met licht trompetvormige uiteinden. Uit de wortel van de voorste pareerstang ontspringt een vuistbeugel waarvan het het enigszins afgeplatte bovenuiteinde scherp weg- en omlaagbuigt, op enige afstand van de gevestknop. Iets boven het midden van de vuistbeugel ontspringt en zijbeugel die met een ruime boog aansluit op het onderuiteinde van de achterste van een stel pareerbeugels. Uit het onderuiteinde van de voorste pareerbeugel ontspringt een beugel die samenvloeit met het horizontale deel van de genoemde zijbeugel en naar beneden in een vrijstaande voluut eindigt. Nagenoeg horizontale klingbeugel met stootplaat, doorboord met vijf ronde gaten. De klingbeugel is vastgezet op de rechthoekige, platte uiteinden van de pareerbeugels, die onderop gemarkeerd worden door een gebeiteld andrieskruis. Bollend pareerblok met punt naar beneden en een centrale rib mmet groeven aan weerszijden.
Norman hilttype 59 (1600-1630). Dit type lijkt voornamelijk voor te komen in Nederland en Denemarken. Beide landen waren onderhielden op politiek en economisch niveau nauwe contacten.
Knop: Rond in zijaanzicht, in bovenaanzicht plat ovaal (met graat in het vlak van de kling). Afgeplatte angelknop. Bolle knophals. Norman pommeltype 14 (1500-1675). De pommel was oorspronkelijk versierd met cirkelmotieven. Deze zijn op één zijde nog zichtbaar.
Greep: nagenoeg recht, ovaal van doorsnede. Met steile diagonale groeven en brede ribbels. Greepwikkeling van ijzerdraad: een stel getrorste draden, kepervormig gerangschikt (deels los). In de groef een getorste draad. Onder en boven afgezet met Turkse knopen bestaande uit een stel getorste draden.
Kling: zeskantig van doorsnede. Centrale geul over het ricasso doorlopend op de kling tot ongeveer 22 cm gemeten vanaf het gevest. Ricasso met bolle voor- en achterkant en een groeven langs de randen. Inscriptie op het ricasso op beide zijden, aan weerszijde van de geul: S liggend (links), S staand (rechts). Op de kling in de geul, telezen met de klingpunt naar rechts: x A N D R E A x (buitenzijde), x F E R A R A x (draagzijde), op beide zijden: direct onder de geul: S.