Rapier met symetrisch gevest, 1600-1640
rapier
Rapier, 1600-1640Totale lengte 1302 mm / Kling lengte 1148 mm / Kling breedte 27 mm
Frontaal-symmetrisch gevest van beugels plat-ovaal van doorsnede. S-vormige pareerstang met schijfvormige uiteinden die voor bovenwaarts en achter neerwaarts buigen. De voorste pareerstang is iets langer dan de achterste. Uit de voorste pareerstang ontspringt een vuistbeugel met een neerwaarts gebogen schijfvormig bovenuiteinde dat iets van de knop af staat. Iets boven het midden van de vuistbeugel ontspringt een zijbeugel die samenvloeit met het horizontale deel van de bovenste van drie zijringen. Deze bovenste zijring eindigt op enige afstand van de onderuiteinden van de pareerbeugels. De middelste zijring eindigt iets lager op de onderuiteinden van de pareerbeugels. De onderste zijring, tevens klingbeugel is gevuld met een stootplaat, dat stervormig is bewerkt met ovale doorboringen (de plaat aan de draagzijde ontbreekt). Het pareerblok is bovenaan rechthoekig en heeft onderaan een driehoekige vorm. Centraal een stel verticale groeven (op de draag zijde drie), evenals langs de verticale zijden.
Vgl: Norman & Barne (1980), Hilt 61 (1600-1640)
Knop: bolvormig, doch in zijaanzicht iets gestrekt. Elf-kantig in bovenaanzicht. Bekervormig angelknop op onderrand en met afgeronde bovenkant. Knophals: onderaan brede, achtkantige rand en daarboven een groef en een bekervormige rand.
Vgl: Norman & Barne (1980), pommel 15 (1600-1650)
Rechte greep, rechthoekig in doorsnede. Greepwikkeling van ijzerdraad: vier gladde draden afgewisseld door een hoger gelegen dikkere draad, die los omwoeld is. Boven en onder afgezet met Turkse knopen van drie strengen van los omwoelde draden.
Kling: zeskantig in doorsnede, onderaan overgaand in ruitvorm. Op ongeveer 15 cm gemeten vanaf het gevest verjongd de kling zich vrij plotseling. Een brede centrale geul vanaf het ricasso tot ongeveer een vijfde van de kling omgeven door een geëtste lijn onderaan eindigend in een ankermerk. Licht uitgehold Ricasso met licht bolle voor- en achterkanten, geëtste lijnen langs de randen. Op de onderste helft van het ricasso een ovaal cartouche met randschrift:
F E D R I C O + (buitenzijde) en P I C I N I N O + (draagzijde). In de geul: M Y M A (buitenzijde), Y M Y I (?) M (draagzijde), de letters steeds afgewisseld door ruitjes, ovalen en rijksappels.
Commentaar: de angelknop en greepwikkeling zijn een later toevoeging.