Rapier, Italië, 1600-1640
rapier
Rapier met zeer fraai versierd gevest.Totale lengte 1284 mm / lengte kling1115 mm / breedte kling 20 mm / gewicht 1291 gr
Gevest met ijzeren beugels van zeskantige doorsnede, over de gehele oppervlakte voorzien van zilver-incrustaties van bladerranken. De uiteinden van de pareerstang en het midden van de overige beugels zijn voorzien van gekraalde ringen en gekraalde Sint Andrieskruizen.
Buitenzijde: rechte pareerstang die naar uiteinden taps toelopen. De kleine eindknopjes zijn zeskantig. Uit de wortel van de pareerstang onspringen pareerbeugels en een vuistbeugel die bij de knop eindigt in een gesloten, doorboord voluut. De vuistbeugel en de drie zijringen hebben een blok in het midden met groeven aan weerszijden. Onderaan zetten deze beugels zich vast op het stel pareerbeugels. De onderste zijring is tevens klingbeugel en staat horizontaal. Uit het midden van de bovenste zijring ontspringt een verbindingsbeugel die zich verliest in het midden van de vuistbeugel juist onder de onder het blok in het midden. Het iets bolle pareerblok, dat overvloeit in de wortels aan weerszijden, heeft een centrale groef met een gekraalde rand.
Norman & Barne (1980), hilt 61, waarschijnlijk 1600-1640.
Gevest draagzijde van gladde, ijzeren onversierde beugels. Centraal op de vuistbeugel ontspringt een diagonale zijbeugel die zich op zijn beurt in vieren vertakt. De voorste beugel is S-vormig en vloeit onderaan samen de onderste helft van de voorste pareerbeugel. Het stel beugels in het midden zet zich onderaan vast, afzonderlijk op een van de pareerbeugels. De achterste beugel buigt vóór het midden van de achterste pareerbeugel omhoog om zich vervolgens in de laatst genoemde beugel te verliezen.
Norman & Barne (1980), inner guard 35.
Knop: eivormig, met iets afgeplatte bovenkant en rond van doorsnede in bovenaanzicht. De gehele oppervlakte is rondom voorzien zilver-incrustaties van bladerranken. De afzonderlijke angelknop loopt naar boven toe breed uit en heeft een afgeplatte bovenkant. De prominente holle knophals heeft onder en boven rondom een dunne rib.
Vgl: Norman & Barne (1980), pommel 29, about 1640 - 1640.
Greep: Houten, rechte greephuls, rond van doorsnede. Voorzien van diagonale, steile groeven. Wikkeling ontbreekt. Turkse knopen onder en boven aanwezig.
Kling: Ruitvormig van doorsnede tot aan de punt. Centrale holle geul vanaf het ricasso tot ongeveer een derde van de klinglengte. Naar boven taps toelopend, enigszins hol ricasso met langs de randen een gegraveerde lijn, die onderaan in een gestempeld rondje eindigt. De centrale geul wordt gemarkeerd door een geëtste lijn die steeds onderbroken wordt door een reeks, onder elkaar geplaatste puntjes. Juist onder de geul een gestempeld ankerteken. Het ricasso heeft aan weerzijde de inscriptie: C A I N O.
De term 'Caino' werd gebruikt door zwaardmakers uit Brescia, Italië.