Groene veldmuts officier Topografische Dienst KNIL, met goudgalon- en groene bies en losse kinband
veldmuts
De grijsgroene bivakmuts van kapitein Andries KintOp 23 januari 1968 schonk mevrouw J. Kint - van de Sande de bivakmuts van haar
echtgenoot die kapitein was bij de topografische dienst in het voormalige Nederlands-
Indië, aan het Legermuseum. Deze grijsgroene katoenen muts, versierd met een
gouden tres en een donkergroene bies, is aan de linkerzijkant voorzien van twee, dicht
naast elkaar aangebrachte afgewerkte gaatjes ter bevestiging van het wapenembleem
van de topografische dienst dat helaas ontbreekt. Het embleem was een in koper uitgevoerde
theodoliet (i.e. een hoekmeetinstrument). Donkergroen was de wapenkleur
van de topografische dienst in Nederlands-Indië. De muts is verder voorzien van een
kinband in dezelfde stof met een schuifgespje en werd vanaf augustus 1941 bij het
Indische leger ingevoerd.1 De kinband diende ter voorkoming van het afwaaien van
de muts tijdens het rijden op gemotoriseerd vervoer.
Medio 1929 kwam Andries Kint als eerste luitenant infanterie à la suite bij het wapen
van de topografische dienst en werd geplaatst bij de cartografische afdeling in Weltevreden,
Batavia.2 Vanaf 1935 gaf hij, inmiddels bevorderd tot kapitein, leiding aan de
fotogrammetrische sectie binnen de triangulatiebrigade in Weltevreden.3 Vanaf 1937
ging de fotogrammetrie een zelfstandige brigade vormen binnen de topografische
dienst in Nederlands-Indië. Met die brigade verschoof en evolueerde geleidelijk de tot
dusver gevolgde opnemingsmethode naar luchtkartering. De luchtfoto’s werden gemaakt
vanuit burgervliegtuigen van de KNILM (Koninklijk Nederlands-Indische Luchtvaart
Maatschappij). Naast luchtkartering bleef grondopname nog wel belangrijk voor
het completeren van gegevens, controle, detailkaarten enzovoort. De luchtfotografie
was niet alleen belangrijk voor de militaire topografie, maar ook voor civiele geografen
en geologen die zich bezighielden met bodemgesteldheid en geologie. Andries
Kint, hoofd van de fotogrammetrische brigade, werd daarbij gezien als expert en
grondlegger op het gebied van de luchtkartering in Indië.4 Bij Koninklijk Besluit van
20 augustus 1937 werd hij voor zijn verdiensten bij de topografische dienst benoemd
tot ridder in de Orde van Oranje Nassau.5
In 1939 bestond de fotogrammetrische brigade in Weltevreden, Batavia naast kapitein
Kint uit twee kapiteins, drie burgerambtenaren, twee adjudant onderofficieren, zeven
sergeant-majoors, een sergeant, twee brigadiers fotografen, acht aspirant militair fotografen,
vijf mantri’s topografen, vier mantri’s tekenaren en acht leerling topografen.
Het werk bestond uit het maken van kaarteringen en luchtfoto’s.6 Na zijn tijd in Japanse
krijgsgevangenschap werd Kint in de rang van kolonel, hoofd van de topografische
dienst in Nederlands-Indië. Hierna keerde hij terug naar Nederland en had hij van
1948 tot en met 1950 het commando over het kamp Laren (het latere kamp Crailo). In
1975 emigreerde hij naar Zuid-Afrika waar hij in 1984 overleed.7
Grey-green side cap owned by captain Andries Kint
This grey-green side cap was acquired by the Dutch Army Museum
in 1968 through the wife of Captain A. Kint of the former Dutch
East Indies Army. The cap, plus corresponding
chinstrap, is decorated with golden braiding and dark green piping.
A. Kint started work at the Topographic Service in 1929 as
a first lieutenant (infantry) in the cartography department of
Weltevreden, Batavia. In 1935, he became captain of the photogrammetric
section of the triangulation brigade, which section formed an
independent brigade within the topographic service from 1937. The
method of recording slowly shifted towards aerial mapping, which was
of use for the military photography, civil geography and geologists.
The photographs were shot from civilian aircraft of the
KNILM (Royal Dutch East Indies Aviation Company). Photogrammetry remained important
for the completion process. A. Kint was well-known as an expert in and founder of the aerial
mapping of the Dutch East-Indies. He was rewarded for his services on 20 August 1937 and
became a knight in the Order of Orange Nassau. After a period in Japanese captivity he
became colonel and head of the topographic service in the Dutch East Indies. He returned
to the Netherlands and was placed in command of camp Laren from 1948 until 1950. He
emigrated to South Africa in 1975, where he died in 1984.
1 ‘ Problemen der Intendance’, in: De Javabode, dinsdag 12 augustus 1941
2 Jaarverslag van den Topografischen Dienst in Nederlandsch-Indië over 1929 (Weltevreden 1930) 73
3 Jaarverslag van den Topografischen Dienst in Nederlandsch-Indië over 1935 (Weltevreden 1936)
4 ‘Evolutie bij den topografischen dienst. Naar de instelling van een centraal luchtkarteeringsbureau’,
in: De Indische Courant, tweede blad II, maandag 21 juni 1937
5 Jaarverslag van den Topografischen Dienst in Nederlandsch-Indië over1937 (Weltevreden 1938) 75
6 Jaarverslag van den Topografischen Dienst in Nederlandsch-Indië over1939 (Weltevreden 1940) 72, 84
7 www.corkint.info
(Armamentaria, vol. 47 (2012/2013), p. 96-97)