Groene platte pet voor opperofficier ML-KNIL, met W-band, dubbel goudkleurige eikenloof en embleem, gen KNIL Van Oyen
platte pet
De in Amerika vervaardigde platte pet van luitenant-generaal L.H. van OijenOp 24 november 1971 werd een platte pet aan het Legermuseum geschonken die
van luitenant-generaal L. (Ludolph) H. (Hendrik) van Oijen was geweest. De pet had
Van Oijen tijdens zijn periode als commandant van de Royal Netherlands Military
Flying School in Jackson Mississippi aangeschaft. Gedurende een van zijn dienstreizen
moet hij de pet bij een kleermaker in Boston, Massachusetts hebben laten maken. Het
Legermuseum beschikt overigens over een tweede exemplaar. De platte pet is van
een Amerikaans model met invloeden van het Indische leger. Op de zwarte vallende
klep ligt een dubbel aangebracht goudmetaalkleurig eikenloof. Het embleem dat is
bevestigd op de zwarte w-band is een klimmende Nederlandse leeuw voorzien van
een zwaard en pijlenbundel, staande op een lint met daarop de tekst ‘Nederland’.
Hieronder heeft een goudkleurig metalen zeemeeuw gezeten met zijn kop naar links
gericht. Dit metalen embleem ontbreekt. Onderaan bevinden zich samengebundelde
lauwertakken.
Vanaf 27 oktober 1934 was Van Oijen, eerst nog als majoor en later als generaal-majoor,
commandant van de luchtvaartafdeling van het KNIL in Nederlands-Indië. In 1939
veranderde de naam van het wapen in militaire luchtvaart KNIL.
Op 7 december 1941 werd Pearl Harbour, de Amerikaanse marinebasis, gebombardeerd.
De dag erna verklaarde Nederlands-Indië de oorlog aan Japan. In de nacht
van 28 februari op 1 maart landden de Japanse troepen op drie plaatsen aan Java’s
noordkust. De val van Nederlands-Indië was nabij. Het KNIL capituleerde uiteindelijk
op 8 maart 1942.
Van Oijen was de dag ervoor met één van de laatste drie Lockheed Lodestars transportvliegtuigen
vanaf de Boeahbatoeweg, een schuilvliegveld in een buitenwijk van Bandoeng
vertrokken naar Australië.2 Vandaaruit reisde hij onder meer met geëvacueerd personeel
van de M.L. KNIL door naar Jackson, Mississippi in Amerika, in verband met de daar op
te richten koninklijke Nederlandse militaire vliegschool. Tot 21 november 1943 bleef Van
Oijen, inmiddels bevorderd tot luitenant-generaal, commandant van de vliegschool. Zeven
dagen later vertrok hij weer naar Australië waar hij werd benoemd tot waarnemend legercommandant,
tevens hoofd van het Departement van Oorlog. In de laatste dagen van zijn
commandantschap over de vliegschool tot aan zijn eervol ontslag op 31 januari 1946 moet
hij deze platte pet hebben gedragen.
The US-made officers’ cap of Lieutenant-General L.H. van Oijen
In November 1971, the Royal Dutch Army Museum was given an officers’ uniform cap that
once belonged to Lieutenant-General L.H. van Oijen. He purchased the cap privately from a
tailor in Boston, Massachusetts during his time as commanding officer of the Royal Netherlands
Military Flying School (RNMFS) in Jackson, Mississippi. The cap is of a standard US military
model, combined with Royal Netherlands East Indies Army influences. A metal goldcoloured
double wreath is attached to the black peak. The insignia attached to the black ‘W’
headband is the rampant Dutch lion with a sword and bundle of arrows standing on a ribbon
with the word ‘Nederland’. Underneath should be a gold-coloured metal flying seagull
(which faces to the left), which is missing. The underside of the insignia is a gold-coloured
laurel wreath. Van Oijen commanded the Royal Netherlands East Indies Army Air Force from
27 October 1934. On 1 March 1942 the Japanese invaded Java in the Dutch East Indies,
and six days later Van Oijen escaped to Australia in a Lockheed Lodestar cargo plane, just before
the surrender. From there, he and other evacuated Air Force personnel went to Jackson. Van Oijen
commanded the RNMFS until 21 November 1943, after which he went back to Australia
to assume the post of temporary military commander. He wore this cap from his last days as
commander of the RNMFS until his honourable discharge on 31 January 1946.
(Armamentaria, vol. 47 (2012/2013), p. 66-67)