Autovaan, witmetalen standaard met zwarte vaan met in goud geborduurd een hand met elf pijlen, voor de auto van de leider van de N.S.B. Anton Mussert
vaan
Te zien in het museum:M.08.01.39H.04.01
Autostandaard van de leider van de N.S.B.De autostandaard bestaat uit dubbelzijdige vlaggendoek van zwart laken, omzoomd
met een brede gouden galon rand en voorzien van een goudgeborduurde vuist met
daarin elf pijlen, te weten de elf Nederlandse provincies van toen. De standaard heeft
een stijf binnendoek. Ter bescherming zijn doorzichtige platen van kunststof (een
soort plastic) aangebracht, die in de loop der tijd zijn verkleurd.
In het voorschrift Distinctieven der Beweging; uitgegeven in opdracht van den organisatieleider
der N.S.B. worden van ‘den Leider’ de uniformpet, het mouwembleem en
twee standaarden beschreven, te weten de persoonlijke standaard en een kleiner
equivalent ten behoeve van zijn auto. De lijfwacht van Mussert, de Mussert-garde,
opgericht in 1939, werd net als de W.A. begin 1940 verboden en ontmanteld, om in
het najaar te worden heropgericht. Het ’vuistembleem’ werd door de eenheid gedragen
op de kraagpatten en was bij officieren afgebeeld op de koppelsloten en op het
petembleem.
Mussert droeg het embleem op de beide epauletten en op zijn zwarte platte pet. Het
embleem was geen origineel N.S.B.-ontwerp. In 1933 werd het al gebruikt door het
Verbond Van Nationalisten (VVN), dat het weer had afgekeken van het embleem van
de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden, waarop te zien is hoe twee in elkaar
grijpende handen een pijlenbundel met zeven pijlen vasthouden.
De autostandaard werd gevoerd op de rechter voorwielkast van de in veel gevallen
open auto.
Banner of the staff car of the leader of the N.S.B.
Personal banner of the staff car of Anton Mussert (1894-1946), leader of the NSB, the
Dutch National Socialist Movement. The black woollen banner depicts a fist embroidered
in gold with eleven arrows representing the eleven provinces of the Netherlands.
Arma2012-
(Armamentaria, vol. 47 (2012/2013), p. 84-85)