Met een leger trok alrijd voetvolk mee, bestaande uit marketentsters, ambachtslieden, kooplui en kinderen. Legerkampen waren mobiele gemeenschappen. De marketensters (of zoetelaarster) deden de was en zorgden voor hartige hapjes en drank. Vaak vervulden zij ook de rol van prostituee en niet zelden waren ze gehuwd met een der soldaten. De aanwezigheid van ambachtslieden was noodzakelijk voor het onderhoud van karren, uitrusting, wapens, paarden enzovoort. In het midden van de voorstelling maakt een van zijn paard gestapte officier een marketentster het hof.