Armet met maskervizier behorende bij een plaatharnas, nekkrans en helmbol met drie gekabelde kammen, 1530-1540
armet
Te zien in het museum:M.14.0.200.03
Blanke helm, van binnen gezwart. De helmbol is uit een stuk geslagen. Aan de achterzijde van de helmbol bevindt zich een tapse pluimkoker. De gezichtsplaat annex het vizier bestaat uit twee helften. De kinplaat is door middel van een messing drukknop vastgezet aan de achterzijde van de helmbol. Rechtsvoor op de binnenzijde van de kinplaat is een ijzeren drukknop ten behoeve van het vizier met verende strook bevestigd. Langs de rand van de kinplaat zijn er klinknagels die aan de bovenzijde zijn platgevijld (waarschijnlijk om het vizier niet te hinderen). Het vizier pivoteert op een grote zeshoekige enigszins gebolde klinknagel. Het vizier is als een snuit uitgewerkt, met middengraat en muil naar voren stekend, met twee rijen rechthoekige gaten doorboord. Per rij zijn er vijf gaten op elke zijde. Boven de snuit is er een neusje met twee gaten van binnenuit gedreven. Langs de snuit bevindt zich een reeks ventilatiegaten. Boven de neus zijn er als het ware twee oogjes. Boven de neus is er een overgang naar een vrij veruitstaande richel, met daarboven twee kijkspleten. De helm is voorzien van een nekkrans. Op de helmbol zijn drie gekabelde kammen uitgedreven. De buitenste twee rechtsom en de middelkste linksom gedreven. Er zijn resten van een lederen voering waarneembaar.Helm werd eerder toegeschreven aan von Speyer, de vorm van de helm, met name de driedubbele kam, en het vizier en de vizieropeningen roepen andere twijfels op. Op het eerste gezicht lijken ze te passen in de overgangsperiode (midden 16e eeuw) naar een maskerachtige en groteske vorm van helm en vizier. Maar de grofheid waarmee de vizieropeningen - het traliewerk - zijn gemaakt, verhoudt zich niet met het vakmanschap van Von Speyer.