Landsknechtzwaard, 1500-1599
zwaard
Gevest met een ijzeren, naar boven toe geleidelijk breder wordende greep die bij de gevestknop een kelkvormige contour heeft. De knop is ovaal in bovenaanzicht en op de rand aan buiten- en draagzijde versierd met symmetrische gevijlde uithollingen. Bovenop de knop drie met ijzeren klinknageltjes vastgezette rozetten van messing. De middelste daarvan is plat en dient tegelijkertijd als klinkplaatje voor de angelkop. De greep heeft onderaan een horizontale ring van been direct boven de eigenlijke greepring die van ijzer is en vastgeweld aan de pareerstang. De rest van de greep is tot aan de knop bezet met vier rondom lopende, en gelijke onderlinge afstanden innemende, smalle gekabelde ribbels van messing. De bovenste ervan ligt direct onder de knop. De tamelijk dikke pareerstang is horizontaal sterk S-vormig gebogen en heeft blokvormige wortels met gewelfde verticale zijkanten. De armen hebben aanvankelijk een vierkante doorsnede en een gladde oppervlakte en daarna een ronde doorsnede. In de eerste bocht komen spiraalgewonden ribbels, vervolgens een ringvormige afscheiding en daarna tot kort vóór de eindknoppen (waar het oppervlak wederom glad is) een oppervlakteversiering bestaande uit een patroon van kruislingse groeven waartussen de velden zijn versierd met geklonken, ruitvormig gegraveerde messing plaatjes (waarvan enkele ontbreken). De uiteinden van de pareerstang bestaan uit bolvormige knoppen van messing, elk gegraveerd als was het een kluwen van wol. Als versiering zijn tussen de strengen van de kluwen ronde gaten geboord. De armen van de pareerstang zijn dermate sterk gebogen dat zij van boven gezien tezamen bijna de vorm van een gesloten S innemen.De kling is plat-ovaal van doorsnede en heeft bovenaan een korte, smalle centrale geul van ca. 10 cm gemeten vanaf de pareerstang.
Dit zwaard is in 1836 gevonden in de Lek bij Wijk bij Duurstede. Voor een verklaring van de term katzbalger, zie de volgende entry.
Lengte totaal: 800 mm / Lengte kling: 665 mm / Grootste breedte kling: 41,1 mm
Oude inv.nrs. niet gevonden
Bruikleen Centraal Museum Utrecht, inv.nr. 645, sinds 1948
Landsknecht sword, so-called Katzbalger, 1520 - c.1550
Inv.no. 013211
Hilt with an iron grip which flares towards the pommel with the outline of a calyx. The pommel is oval in plan view and decorated along its edge on the obverse and the reverse with symmetric file strokes. On top of the pommel are three brass rosettes affixed by iron rivets, except the middle one which is flat and simultaneously serves as a washer for the tang button. Near the bottom of the grip is a flat ring of bone situated immediately over the ferrule which is iron and brazed to the crossguard. The remainder of the grip has four equidistant, narrow, cabled brass rings the upper one of which is situated immediately underneath the pommel. Rather thick crossguard, strongly S-curved in the horizontal plane and with block-shaped roots with recurved vertical sides. Initially the arms are of square section, with a smooth surface, becoming circular after that and with a spirally-wound ribbed surface after the first curve. Next comes a ring marking the separation with a surface decoration comprising a pattern of crossed grooves, the fields in between decorated with riveted brass plates, in turn cross-hatched themselves, the last part of the quillons having a smooth surface. The terminals are brass, ball-shaped and grooved as if woollen. Between the threads of the balls is a decoration of circular little holes. The curving of the quillons is strong enough to suggest them assuming a closed “S” or figure-of-eight shape in plan view.
The blade is of flattened-oval section and has on the forte a short, narrow central groove of c.10 cm length measured from the guard.
Rather pitted archaeological find, especially the blade. The sword came to the surface in 1836 from the Lek river near Wijk bij Doorstede, Utrecht province. For an explanation of the name Katzbalger, see the next entry.
Overall: 800 mm / Blade 665 mm by 41.1 mm wide at hilt
Former Inv.nos. not found
On loan from the Centraal Museum, Utrecht (Inv.no. 645), since 1948