Portret van generaal-majoor bd O.J.H. graaf van Limburg Stirum (1789-1851), buitengewoon adjudant van de Koning
portret
Op 27 december 1813 wees koning Willem I majoor O.J.H. graaf van Limburg Stirum aan tot zijn eerste acht adjudanten. Hij was bestemd om met een andere adjudant zijn oudste zoon, Prins Willem, te dienen, die hij in april 1814 tot bevelhebber van het leger zou benoemen. Toen de erfprins in 1815 met het leger te velde trok, raakt een aantal adjudanten daadwerkelijk betrokken bij de strijd. Zij begeleidden de Prins van Oranje toen hij in 1815 Quatre Bras en Waterloo de Nederlandse troepen aanvoerde in de strijd tegen de troepen van Napoleon. Bij Quatre-Bras moest graaf Van Limburg Stirum de strijd met zijn degen in de vuist te voet voortzetten, nadat zijn paard gewond was geraakt. De Fransen zagen Van Limburg Stirum - door zijn jeugdig uiterlijk en zijn hoofdofficierenepaulet - aan voor de Prins en onder de kreet 'doodt hem, 't is de prins' vielen zij hem aan. Hij werd zwaar gewond en viel bewusteloos neer. Een andere adjudant vond hem later op het slagveld.Willem I stelde de adjudanten aan met het oog op de toen bestaande oorlogstoestand en in het kader van de oprichting van zowel het hof als de militaire organisatie van het jonge koninkrijk. Het aantal adjudanten en hun rang waren onbepaald en zij konden uit alle wapens van het leger en de vloot worden gekozen. De meesten dienden slechts korte tijd. De adjudanten waren in eerste instantie advieurs van de Koning en zijn zonen. Na de oprichting van de Generale Staf in 1815 gingen zij daartoe behoren.