Bomwerper, voorlader van 20 cm op affuit van mortier van 10 cm
bomwerper
Tijdens de mobilisatie van 1914-1918 ontstond de behoefte aan bomwerpers met een grotere dracht dan de inmiddels ingevoerde steelbomwerper van 2,5 centimeter.In 1917 werd besloten tot de aanmaak van 200 gladloops bomwerpers, geplaatst op de affuit van het mortier van 10 centimeter. De schietbuizen werden van brons gegoten en waren ook weer voorzien van een schroefdraadaansluiting voor een staartstuk van het geweer M95. Daarin werd als aanvuurlading een ontstekingspatroon met 5 gram buskruit Nº 3 geplaatst, waarna in de loop een kardoes met 200 gram 'zeegrasbuskruit' werd gelegd, met daar bovenop het projectiel. Dat was hetzelfde, 20 centimeter bolvormige projectiel met 6 kilo springlading, als van de steelbomwerper, maar had in plaats van de steel een halve bol als drijfspiegel. De maximum dracht was circa 1200 meter, maar daarbij bedroeg de lengtespreiding ruim 250 meter. Er kon een vuursnelheid van 5 schoten per minuut worden bereikt. Na het sluiten van de wapenstilstand op 11 november 1918, werd op 18 december van datzelfde jaar besloten de productie van deze bomwerpers te staken. Er waren er toen 150 gemaakt.