Getrokken mortier Hotchkiss-Brandt 120 mm, Nederlands model met wielaffuit en grondplaat
mortier
Te zien in het museum:M17.00.18O.03
Het 'getrokken' mortier van 120 mm is vanaf 1969 in gebruik bij de Nederlandse krijgsmacht. Met het wapen wordt munitie verschoten, die reeds voorzien is van trekken en velden. De granaten worden in de voor(boven-)zijde van de schietbuis geladen en zakken door hun eigen gewicht roterend naar beneden. In de bodem van de schietbuis vallen zij op een vaste slagpin, die de drijflading ontsteekt, waardoor het projectiel wordt uitgestoten. Er zijn brisant-, springrook- en lichtgranaten voor beschikbaar; de complete eenheid van granaat met drijflading (in en om de kardoeshouder) noemt men 'schot'. Na het verlaten van de schietbuis komt de kardoeshouder los van het projectiel en valt circa 70 meter vóór de monding op de grond, de granaat zelf vervolgt dan roterend zijn weg over maximaal 8.100 meter. Bij lading 10 voor die maximale dracht, bedraagt de aanvangssnelheid 365 meter per seconde. De maximum vuursnelheid bedraagt 15 schoten per minuut. Voor het vervoer over de weg, wordt aan de monding van de schietbuis een trekoog bevestigd, waardoor het wapen kan worden voortgetrokken.De vervanging van het 120 mm mortier staat, volgens het project Licht Indirect Vurend Wapensysteem, gepland voor de jaren 2011-’14 (kosten tussen € 100 en € 250 miljoen).