Rapier, 1600-1640
rapier
Rapier, 1600-1640Totale lengte 1209 mm / lengte kling 1065 mm / breedte kling 25 mm
Vgl: Norman & Barne (1980), pommel 15 (1550 -1650)
Gevest met fragment van een zeer lange pareerstang waarvan de voorste afgebroken is en achterste een gezwolle afgerond uiteinde heeft. Een stel pareerbeugels waarvan de voorste bij de wortel is afgebroken en de achterste (sterk verbogen) de aanzet heeft van een klingbeugel en halverwege de aanzet van een zijbeugel op de draagzijde. Op de wortel van de voorste pareerstang ontspringen drie beugels (afgebroken): vuistbeugel, een pareerring of een diagonale zijbeugel en de linkerpareerbeugel. De achterste pareerstang is compleet. Hij lang dun en rond van doorsnede en eindigt in een gezwolle afgerond uiteinde. Bij de wortel het afgebroken stuk van of een pareerring of een zijbeugel en voorts de eerder genoemde pareerbeugel. Pareerblok eindigt onderaan in een punt.
Norman hilttype 46 (1625-1640)
Knop rond, veelhoekig in bovenaanzicht met licht holle vlakken. Angelknop en smalle knophals.
Greep: houten kern, ovaal van doorsnede en met de grootste dikte onder het midden, rondom voorzien van diepe, hoekige vertcale groeven. Boeven en onder met resten van van wikkeling van getorst messingdraad of zilverdraad, vermoedelijk niet ijzer want niet magnetisch.
Kling: plat-zeshoekig van doorsnede tot aan de punt, die vermoedelijk 3cm is afgebroken. Centrale geul, die ook over het ricasso loopt, tot 255 mm van de pareerstang. Het ricasso verbreedt zich naar benden toe. In centrale geul een inscriptie: (buitenzijde) A […] […] G O C I (?) [...] R […]. (draagzijde): onleesbaar, maar vermoedelijk andere tekst.