Toernooilans lans met kwasten onder de kop met lange huls met klein blad
ruiterlans
Met ijzeren kop bestaande uit een tweesnijdende kling met spits-ovaal profiel en van plat-ovale doorsnede, staande op een lange dunne hals die aan de onderkant uitloopt in een trechtervormige sokkel. De sokkel vormt één geheel met twee korte veren die elk met drie nagels zijn vastgezet. Er is een sierkwast van rode wol en gouddraad bestaande uit een brede gevlochten kraag die rondom de sokkel is bevestigd en die als franje een krans van dicht opeen gegroepeerde torsaden heeft die van de onderrand naar beneden hangen. De houten stok is rond van doorsnede maar het profiel loopt naar onderen toe trechtervormig uit om daarna abrupt te stoppen voor een veel smallere, korte cilindrische greep, waarna het achterstuk van de stok komt dat wederom trechtervormig is maar nu andersom d.w.z. naar het uiteinde toe smaller wordt. Het laatste is recht afgesneden. Beide delen van de stok, zowel het lange bovenste gedeelte als het korte eindstuk, zijn rondom voorzien van vier cannelures die naar de uiteinden toe geleidelijk minder diep worden totdat ze zich in de oppervlakte verliezen; op het bovendeel is dat al op ongeveer de helft van de lengte, op het deel achter de greep lopen ze door tot iets over de helft van de lengte. De stok is over zijn volle lengte in de dodekop gezet15, en de cannelures zijn in goudverf geschilderd.Voor de keuze om hem wel of niet in dit boek op te nemen, is deze lans een speculatief wapen. In tegenstelling tot de lans nr.99 (Inv.017674) heeft dit exemplaar geen resten van een vroegere lederen bekleding rond de greep noch de sporen van daarvoor bestemde bevestigingsnagels. Evenmin zit er een ring met draaibaar oog op het bovenste deel van de stok. Echter toch moeten we de verleiding weerstaan dit object, zoals bijvoorbeeld wel is geopperd, dan als lans voor het ringsteken te beschouwen, het bekende Zeeuwse volksvermaak van die naam, want alhoewel lichter dan het andere exemplaar is hij daarvoor toch nog te zwaar en te omvangrijk. Aan de andere kant is de vraag gerechtvaardigd hoe lang nog joest-toernooien zijn gehouden waar een dergelijke lans bij gepast zou hebben. De lans lijkt namelijk eerder 17e dan 16de-eeuws, wat gesuggereerd wordt door de vorm van de cannelures, het gebruik van dodekop en natuurlijk door de enigszins gedegenereerde vorm ten opzichte van de lans Inv.017674 (nr.96) die vrijwel zeker ouder is.
Lengte totaal: 383 cm
Oud inv.nr.: L.475
Aankoop uit de collectie van Kasteel Nijenrode, Breukelen, in 1950
13 Dodekop is een zachtrode uit mineraal gewonnen verfstof die in de 17e eeuw hoofdzakelijk uit Zweden werd geïmporteerd. Het moet niet worden verward met de veel meer oranjekleurige menie-achtige verf die men tegenwoordig in het schildersbedrijf ook “dodekop” noemt.
Lance, 16th or 17th century
Inv.no. 017675
With iron head comprising a double-edged blade with a pointed-oval profile and of flattened-oval section standing on a long narrow neck which changes into a funnel-shaped socket underneath. The socket is in one piece with two short feathers each affixed to the pole by three nails. A tassel of red wool and gold thread comprising a wide braided collar is affixed around the socket and its fringe consists of a girdle of down-hanging, narrow bullion threads tightly grouped together. The wooden pole is of circular section but its profile towards the bottom end gets an increasingly tapering funnel shape stopping abruptly after that, i.e. with a flat face, followed by a much narrower, short cylindrical grip after which comes the bottom end of the pole again consisting of a tapering part but now the other way around i.e. with the narrower part at the bottom. The latter is cut off straight. Both sections of the pole, the long upper part as well as the short lower part, are provided in the round with four grooves which toward either end become gradually less deep until they blend into the surface; on the upper part this is about midway already, behind the grip they run until slightly further than midway along that part. Over its full length the pole has been painted in “Cardinal purple”14 and the grooves in gold paint.
For the choice whether or not it should be included in this book this lance is a speculative object. Other than the lance No.99 (Inv.no. 017674) this example does not have the remains of a former leather cover around the grip nor the traces of affixing nails for a leather cover. A ring with a swivelling eyelet for a lanyard is not to be found on this weapon either. And yet we should resist the temptation to alternatively consider this object, as has been suggested by others, as a lance for the popular Zealand entertainment of ringsteken (“ring stabbing” i.e. the tilt at the ring) because despite being lighter than the example No. 99 it is still too heavy and cumbersome for that. On the other hand the question is justified how long jousting tournaments would have been continuing for which such a lance would have been fitting. This lance does look as if it is from the 17th rather than from the 16th century which is suggested by the shape of the grooves, the use of Cardinal purple and of course also by the somewhat degenerated form as compared with the lance No. 96 (Inv.no. 017674) which is almost certainly older.
Overall: 303 cm
Former Inv.no. L.475
Purchased from the collection of Nijenrode Castle, Breukelen, in 1950
14 Also known as Caput Mortuum, Mortum or Mortem, a pigment of crushed iron oxide, soft red to purple in colour, which during the 17th century was chiefly imported from Sweden where it was quarried. The Dutch name for it, dodekop, literally means dead’s head which in turn is a translation of caput mortuum.