Roncone, 1500-1550
Roncone
Tekst uit de tentoonstellingscatalogus bij de gelijknamige tentoonstelling “Willem”, april - oktober 2018, tevens tentoonstellingstekst subthema 3.3.28In Duitsland heeft de roncone ook wel de bijnaam ‘Rossschinder’ (paardenschender). Met dit wapen was een
voetsoldaat in staat om – met een goedgemikte uithaal op de benen van het paard – zelfs een zwaar geharnaste ruiter
neer te halen. Op de kling van dit wapen staat een zwartmerk geslagen met een ‘Z’ of een ‘2’.
Met ijzeren kop bestaande uit een sokkel van viervlakkige doorsnede, aan de voor- en achterkant verlengd met een stel korte veren die onderling bevestigd zijn met drie klinknagels. Aan de linker- en rechterzijde komen onder de sokkel wederom een stel ijzeren veren te voorschijn maar nu lang (ca. 40 cm), elk met 5 spijkers aan de stok bevestigd. De sokkel loopt naar boven taps toe en gaat plotseling over in een stel recht maar links en rechts zijwaarts uitstekende driehoekige punten van ruitvormige doorsnede. Daarboven komt de eigenlijke kling met een gewelfde snede op de ene (de linker) en met een rechte rug op de andere (de rechter) kant. Boven de driehoekige punt wordt deze rug een snede die tot aan de punt van de steekkling loopt echter met dien verstande dat het gedeelte dat boven de grote haak uitsteekt viervlakkig en van ruitvormige doorsnede wordt tot aan de punt.
In de linkerzijde van de basis van de driehoekige punt die naar rechts uitsteekt is het zwartmerk geslagen van een “Z” of een “2” (niet afgebeeld). Op de linkerkant van de kop zit de voornaamste klingsnede die gewelfd verloopt en die bovenaan overgaat in een grote, sterk terug links omlaag buigende, tweesnijdende haak van plat-ovale doorsnede. De genoemde kling heeft over de volle lengte twee even brede geulen. De stok is achtkantig en van essenhouten (niet authentiek), van rechthoekige doorsnede, en hij wordt naar onderen toe dunner en cirkelvormig. Op het platte vlak onder et onderuiteinde zit een viervlakkige punt op cirkelvormige voet, beide van ijzer.
Als in de beschijving hierboven wordt gesproken van de linker- en de rechterzijde van het wapen betekent dit dat we de kop in zijn volle profiel, dus van opzij, bekijken. De linkerzijde is dan die met de grote haak en de voornaamste snede van de kling. En de voor- resp. achterzijde van het wapen zijn dan de kant waarboven de voornaamste snede zit resp. de rugkant met de sterke doorn die naar rechts wijst.
Mario Troso dateert de hier behandelde uitvoering op 1520-1530 maar wij geloven dat de datum van het onderhavige wapen eerder rond 1500 ligt. Troso gaat op p. 144-156 en 261-267 van zijn boek gedetailleerd in op de ontwikkeling van de roncone. Vroeger pleegden Duitse wapenhistorici de roncone een Runka, Gleve of een Rosschinder (“paardenschender”) te noemen. Gleve is een verduitsing van de Latijnse term gladius (infanteriezwaard) en in navolging van Gleve ontstond in Nederland de term “glavië”, naar wij geloven in de negentiende eeuw. De naam Runka kan bijna niet anders dan een Duitse verbastering van roncone zijn evenals rawcoon vermoedelijk een Engelse verbastering ervan was. De roncone is een bij uitstek Italiaans stokwapen dat ontstond tijdens de Italiaanse oorlogen van 1494-1514 en dat de uit geheel Europa komende strijdende partijen daar in groten getale tegenkwamen. Al kort daarna raakte het ook in hun eigen landen in gebruik, waarvan de benamingen voor de wapens in de betreffende talen en de inhoud van sommige nog daar bestaande arsenalen uit de zestiende eeuw getuigenis aflegt.
Literatuur: Troso (1988) p. 144-156, 261-267
Lengte totaal: 2558 mm / Lengte kop inclusief huis: 712 mm / Grootste breedte kop: 250 mm
Oude inv.nrs.: 13191/Ce.8 & L.443
Aankoop uit de collectie van Kasteel Nijenrode, Breukelen, in 1950
Roncone, c.1500 possibly slightly later
Inv.no. 017610
With iron head comprising a socket of four-sided angular section, lengthened at the front and the back with a pair of short feathers affixed by three rivets altogether. On the left and the right side is another pair of iron feathers, this time emerging from underneath the socket and with a length of c. 40 cm longer and each affixed to the pole by 5 nails. The socket tapers off towards the top and is suddenly marked by a pair strong of tapering thorns, triangular in profile and rhomboidal in section pointing horizontally to the left and the right. Above this pair is the weapon’s stabbing blade proper, with a convex edge – changing at the top into a large convex hook – on the left and with a straight flat back on the right with a triangular, long and strong horizontal thorn located about midway along the back of the blade. The latter is flat until the horizontal thorn after which it becomes edged until the point where the curve of the large hook on the opposite side begins whereafter it changes once again in section becoming rhomboidal until the point.
In the left side of the basis of the large thorn is struck the black mark of a “Z” or the figure “2” (not illustrated). On the left side of the head is the weapon’s chief blade edge which has a recurved profile i.e. convex in the centre and concave on either end, the top convex curve continuing its course to become the lower edge of a large, downward-curving double-edged hook of flattened-oval section. The stabbing blade has two full-length fullers of equal width. The ashen pole (not authentic) is rectangular in section at first becoming circular and tapering off towards its lower end.
The flat face at the bottom has a four-sided thorn on a circular foot, both of iron.
If in the description mention is made of the left side and right side of the weapon it means that we are looking at the head in its full profile, thus from the side, and that the left side is the one with the large hook and the recurved edge to the stabbing blade. The front and rear of the weapon are, respectively, the aforementioned edge and the back edge with the large thorn.
Mario Troso, on p. 144-156 and 261-267 of his book, deals with the development of the roncone in detail. Formerly, German arms historians called the roncone a Runka, Gleve or a Rossschinder (“horse violator”). Gleve is a germanized version of the Latin gladius (infantry sword) and it was we believe in the nineteenth century that the Dutch historians in turn dutchified Gleve into “glavië”. Runka is almost certainly a German corruption of roncone.
Troso dates the version we are dealing with to 1520-1530 but we believe it can be dated round about 1500. The roncone is a pre-eminent Italian polearm which came into existence during the Italian wars of 1494-1514 and was encountered in the country by the combating forces from all over Europe. Shortly thereafter it became adopted into their own countries too and the contents of some still existing arsenals from the sixteenth century testifies to that.
References: Troso (1988) p.144-156, 261-267
Overall: 2559 mm/ Length of head including the socket: 712 mm/ Greatest width of head: 250 mm
Former inventory numbers: 13191/Ce.8 & L.443
Purchased from the collection of Nijenrode Castle, Breukelen, in 1950