Kanon, Nederlands model 24 cm IJzer, voor kustverdediging, 1869
kanon
Te zien in het museum:M16.00.27S.01
De kanonnen van 24 centimeter IJzer waren getrokken achterladers op basis van het Franse kanon Modèle 1864-66. Zij werden vanaf 1870 ingevoerd voor de bewapening van de stellingen Den Helder, Willemstad, Hellevoetsluis en Amsterdam. De schietbuis werd gegoten door de geschutsgieterij Finspong (Zweden), terwijl de affuiten, de sluitstukken en de stalen versterkingsringen om de schietbuis, in Frankrijk werden vervaardigd. De schietbuis alleen weegt 14.500 kilogram, is voorzien van 5 rechtsomdraaiende trekken en heeft een schroefsluiting met stalen schotel als gasafsluiter. De raamaffuit heeft geen reminrichting, maar ving de terugstoot op door middel van wrijving. Het pantserprojectiel was voorzien van 2 rijen nokken, woog 144 kilogram en werd voortgedreven door 20 tot 24 kilo prismatisch zwart kruit in een kardoeszak.. Op 768 meter kon een pantserplaat van 20,6 centimeter dikte doorboord worden. De projectielen waren gevuld met een springlading van zwart kruit, maar hadden geen schokbuis. De lading kwam tot ontbranding door de warmte, die bij het doorboren van het pantser ontwikkeld werd. Projectiel en kardoes werden afzonderlijk geladen en ontstoken door een wrijvingspijpje Nº 2. Het pijpje kon pas worden geplaatst als het sluitstuk geheel gesloten was. De vuursnelheid was één schot in 4 minuten. De aanvangsnelheid van het projectiel bedroeg 380 meter per seconde, de maximum dracht was 3000 meter. In 1911 werden deze kanonnen als verouderd beschouwd en geleidelijk vervangen door exemplaren van Krupp, die geschikt waren voor rookzwak kruit. Dit exemplaar, Nº7, is afkomstig uit het kustverdedigingswerk 'Sabina Hendrica' bij Willemstad, waar 19 van deze wapens waren opgesteld. De rest is in 1917 gesloopt en het vrijkomende staal is gebruikt voor de vervaardiging van granaten.