Kanonloop met sluitstuk, mogelijk een Bofors M-34, als 3.7 paw toegepast in de Nederlandse 'Landsverk' pantserwagen M-36, kaliber 37 x 256 R.
kanonloop
In 1934 onderzocht de Commissie Pantserautomobielen diverse types pantserwagens, onder andere van fabrikanten Fiat, Citroen, Renault en Landsverk. Op basis van de uitkomsten van dit onderzoek werd in december 1934 bij de firma AB Landsverk (te Landskrona, Zweden) een 12-tal (plus één reserve chassis) Landsverk L181 pantserwagens besteld, die hier de M.36 zou gaan heten en zou worden ingedeeld bij het 1e Eskadron Pantserwagens (Esk Paw). Het was een Zweedse opbouw op een Daimler-Benz chassis, plus modificatie van een 2 cm naar een 3.7 cm kanon en een extra mitrailleurpositie in het achterpantser.Het eerste pantserwagen onderdeel (1 Esk Paw) van ons leger werd opgericht op 1 april 1936 met de M.36 (L181). De pantserwagens van het Zweedse Landsverk waren in mei 1940 vrij modern. De bewapening met een 37 mm kanon was voor die tijd zeer zwaar. De Duitse en Franse zware pantserwagens - die we kunnen vergelijken met de Landsverk - waren allen lichter bewapend. De Duitsers hadden als zwaarste bewapening een 20 mm kanon, maar meestal een of twee mitrailleurs en de Fransen hadden als zwaarste bewapening een 25 mm kanon. Het chassis van de Landsverk daarentegen was niet bijzonder modern. Het was te stijf, en ongeschikt voor ruig terrein.
De pantserwagens die organiek ingedeeld waren bij de Lichte Divisie waren in 1940 deels in Vesting Holland gestationeerd. Zo stonden ondermeer bij het vliegveld Ypenburg twee pelotons. De andere twee pelotons stonden ter beschikking van de commandant Vesting-Holland.
De M.36 pantserwagens zijn succesvol ingezet tijdens de vijfdaagse oorlog in mei 1940. Daar waar zij in contact met de vijand kwamen bleken zij het moderne gevecht goed aan te kunnen. In feite is geen enkele pantserwagen daadwerkelijk in een gevecht uitgeschakeld.
De gevechten op de Veluwe, in het bijzonder bij Voorthuizen, met de SS Leibstandarte Adolf Hitler en de 227. ID zijn, samen met de zeer intensieve inzet bij de verdediging van het vliegveld Ypenburg tegen de luchtlandingstroepen, de meest aansprekende gevechtsaanrakingen van de Landsverk pantserwagens met de Duitsers.
Na de capitulatie zijn enkele Landsverk pantserwagens door de Duitsers als "beutewaffe" ingezet (onder de militaire benaming Panzerspähwagen L202), onder meer binnen de gelederen van de 227.ID en door de Grüne Polizei. Er zijn foto's bekend van deze wagens in Duitse dienst in Frankrijk.
Het kanon was voorzien van een halfautomatisch sluitstuk en kon zowel electrisch als mechanisch worden afgevuurd. De projectielen hadden een aanvangssnelheid (V°) van circa 800 meter per seconde en konden op 600 meter 30 mm pantserstaal doorboren. Het wapen had een vuursnelheid van 12 schoten per minuut.