Ruiterstrijdhamer, 1400-1450
strijdhamer
Te zien in het museum:M.14.0.20O.03
Met een schacht bestaande uit dikke ijzeren staaf van rechthoekige doorsnede, bovenaan eindigend in een recht naar voren stekende, lange viervlakkige punt. Ten opzichte van de rechthoekige schacht is de punt ruitvormig van doorsnede. Alles vormt één geheel met een overdwars lopende hamer- en haakcombinatie gesitueerd tussen de schacht en de punt. De haak is viervlakkig van doorsnede (aanvankelijk zesvlakkig). Op het platte vlak van het kruis gevormd door de hamer-en-haakcombinatie en de schacht zijn in de richting van achtereenvolgens de hamerkop, de punt en de haak drie pijlen geciseleerd. Het hamervlak bestaat uit vier punten (één is afgebroken). Onderaan de schacht een lange houten greep van cirkelvormige doorsnede, enigszins gezwollen in het midden en van onderen eindigend in een afgeplatte knop. Greep inclusief knop zijn met zwart leer bekleed (beschadigd). In het midden van de knop de klinkkop van de angel van de schacht. De bovenkant van de greep wordt afgesloten door een uítstekende ijzeren schijf in de platte zijkant waarvan V-vormige groeven zijn gevijld en die aan één kant is voorzien van een rechthoekige sleuf.De betekenis van de drie pijlvormen die middenin op de zijkant van de hamer zijn geciseleerd is onbekend; het is moeilijk voorstelbaar dat het om versieringen gaat. Het ijzer is aangetast door corrosie, het hout van de greep door houtworm. De rechthoekige sleuf in de schijf aan de bovenkant van de greep is bedoeld voor een polsriem (draagriem aan de pols).
De ruiterstrijdhamer was een slagwapen voor gebruik te paard. In de 15e en 16e eeuw was hij een oorlogswapen, zoals het onderhavige exemplaar, later deed hij ook dienst als bevelhebbersteken.
Totale lengte: 586 mm / Breedte van de hamer- en haakcombinatie: 130 mm / Lengte punt: 125 mm
Geen vroegere inv.nrs. gevonden
Herkomst onbekend
War hammer, 1400-1500
Inv.no. 011496
With a shaft being a thick iron stave of rectangular section, terminating at the top in a straight and long, forward-pointing angular point. Compared to the rectangular shaft the point is rhomboidal in section. Everything is in one piece with the crosswise hammer-and-hook combination situated between the shaft and the point. The hook is of square section (initially hexagonal). On the flat area of the cross formed by the shaft and the hammer-hook combination on the obverse are chiselled three arrows each pointing in the direction of, successively, the hammer head, the point of the hook and the point of the shaft. The face of the hammer consists of four points (one of which is broken off). At the bottom end of the shaft is a long wooden grip of circular section, somewhat swelling in the middle and ending below in a flattened button. The grip including the button are covered in black leather (damaged). In the centre of the button is the rivetted tang button of the shaft. The upper end of the grip terminates with a protruding iron disk in the flat side of which V-shaped grooves have been filed and which on one side is provided with a rectangular slot.
The meaning of the three arrows chiselled in the obverse side of the hammer is not known; it is difficult to imagine that they are mere decoration. On all surfaces the iron is affected by corrosion, the wood of the grip by woodworm. The rectangular slot in the disk on the forward/upward end of the grip is intended for a wrist-lanyard.
The war hammer should perhaps be more aptly called a “horseman’s war hammer” like it is in German and Dutch (Reiterstreithammer resp. ruiterstrijdhamer), because it was in principle intended for use from horseback. In the 15th and 16th centuries it was a true battle weapon, as is the example in question, but later it also served like the mace (cf. Nos. 96 and 97, Inv.Nos. 011097 and 011498) as a sign of command.
Overall: 586 mm / Width of the hammer-hook combination: 130 mm / Length of point: 125 mm
No former Inv.nos. found
Provenance unknown