Halfharnas, blank, 1500-1525
halfharnas
Te zien in het museum:M.15.00.22S.04
Harnas van ijzer, bestaande uit borst- en rugplaat, dijbeenplaten en een ringkraag. De gladde borstplaat is tamelijk bol en heeft versterkte, uitstaande randen langs de arm- en nekuitsnijdingen. Onderaan een buikkraag waaraan drie buikstroken met scharnierende klinknagels zijn bevestigd. De onderste buikstrook heeft in het midden een enigszins uitgestulpte boogvormige uitsnijding met een (incomplete) kabelrand. Centraal op de uitstulping het witmerk van een kruis in een schild (niet afgebeeld, doch hetzelfde als de merken op de dijbeenplaten, zie onder). Het stel dijbeenplaten is met telkens twee riemen per plaat aan de onderste buikstrook vastgegespt. Iedere dijbeenplaat bestaat uit tien stroken die steeds door middel van twee scharnierende klinknagels aan elkaar zijn bevestigd. De onderste strook is veel breder dan de rest. Naar onderen toe zijn de stroken meer naar het been gevormd, d.w.z. zijn zij steeds sterker overdwars gebogen. Op beide onderste stroken bevindt zich hetzelfde witmerk als op de uitstulping van de onderste buikstrook namelijk een kruis in een schild (zie tekeningen).De rugplaat, die dunner is dan de borstplaat, heeft een rechte bovenrand en bestaat uit drie ijzeren platen: een centrale plaat en twee flankplaten die elk zijn vastgeklonken door middel van drie klinknagels (zie de vermoedelijk in Italië gemaakte rugplaten die op Rhodos zijn teruggevonden, bij Karcheski & Richardson [2000, zie bibliografie], Cat.4.20-4.24, p.66-69). De ringkraag bestaat uit een grote borststrook en drie halsstroken, alles aan elkaar bevestigd door middel van scharnierende klinknagels op de zijkanten. De achterste helft van de kraag is in maliën uitgevoerd.
De sierrozetten waarmee de riemen zijn vastgezet zijn latere restauraties. Van de kabelrand van de boogvormige uitsnijding in de onderste buikstrook is de helft verdwenen. De maliën die de achterste helft van de ringkraag uitmaken, zijn waarschijnlijk later toegevoegd. De aandacht wordt gevestigd op voorwerp nr.13 van deze serie, een schaamkapsel dat waarschijnlijk oorspronkelijk deel heeft uitgemaakt van dit harnas en dat de boogvormige uitsnijding in de onderste buikstrook moest vullen.
Literatuur: Karcheski & Richardson (2000), zie de bibliografie
Lengte (hoogte) totaal: 840 mm/ Breedte: 365 mm
Herkomst en oude inv.nrs.: niets gevonden
Armour of iron, comprising a breastplate and a backplate, a pair of cuisses and a gorget. The smooth breastplate is rather bulbous and has fortified protruding borders along the cut-outs for the arms and the neck. At the bottom is a belly flange to which are affixed three belly-lames by means of hinging rivets. The lowermost belly lame has in the middle an arched cut-out with somewhat protruding edges with a cabled border (incomplete). In the centre of the protrusion is the white mark of a cross in a shield (not illustrated but the same mark is on the tassets, see below). The pair of cuisses are each fastened to the lowermost belly lame with two leather straps. Every cuisse consists of ten lames linked to each other by a set of hinging rivets. The lowermost lame is much wider than the rest. The lower lames are increasingly shaped after the legs in that they are more and more curved in the horizontal. The two lowermost lames on each cuisse each have the same (or a similar) white mark as that found on the protrusion in the lowermost belly lame, a cross in a shield (see drawings).
The backplate, which is somewhat thinner than the breastplate, has a straight upper edge and is constituted of three iron plates: a central plate and three flanking plates each affixed with three rivets (cf. the backplates probably of Italian make which have been recovered on Rhodes, in Karcheski & Richardson [see references], Cat.4.20-4.24, p. 66-69). The gorget comprises a large breast lame and three neck lames, all affixed to each other by hinging rivets in the sides. The rearmost half of the gorget is executed in mail.
The decorative rosettes with which the leather straps are affixed are later restorations. Half of the cabled border of the arched cut-out in the lowermost belly lame has disappeared. The mail comprising the rearmost half of the gorget is probably a later restoration. Attention is drawn to object No. 13 in this series, a codpiece which probably once formed a part of this armour and supposed to fill the arched cut-out in the lowermost belly lame.
References: Karcheski & Richardson (2000), see bibliography
Total length (height): 840 mm/ Width: 365 mm
Provenance and former Inv.nos.: no information