Reliek vervaardigd van een stuk hout afkomstig van de ontplofte kanonneerboot van Van Speyk
reliek
Te zien in het museum:M.07.01.39Q.02.S10
Reliek van de kanonneerboot van Jan van SpeijkToen het Koninkrijk der Nederlanden in 1815 een feit werd, groeide het natiebesef
en vaderlandsgevoel in de samenleving. Het leger kreeg een nieuw aanzien en
kwam door de dienstplicht dichter bij de bevolking te staan. Militairen in uniform
werden een normaal verschijnsel in het straatbeeld. Hun kleding, uiterlijk vertoon en
activiteiten trokken niet alleen de publieke aandacht, maar ook die van beeldende
kunstenaars. Dit blijkt uit het grote aantal militaire aquarellen, prenten en tekeningen
dat in de eerste decennia van het bestaan van het koninkrijk werd vervaardigd en
verkocht. Er was aanvankelijk veel vraag naar afbeeldingen van de deelname van het
Nederlandse leger aan de voor Napoleon vernietigende slag bij Waterloo in 1815. De
vaderlandslievende sentimenten werden vijftien jaar later verder aangewakkerd door
de Belgische opstand (1830-1839) met de Tiendaagse Veldtocht (1831), de verdediging
van de citadel van Antwerpen (1832) en de toegedichte zelfopoffering van
commandant Jan van Speijk (1831) als hoogtepunten. Deze laatstgenoemde jonge
zeeofficier (1802-1831) zou zijn kanonneerboot met bemanning en al de lucht in hebben
doen vliegen toen zijn schip in handen dreigde te raken van de Belgen. Zijn actie
was militair gezien nutteloos, maar, waar of niet waar, door op deze wijze zijn leven en
die van zijn bemanning op te offeren, had het Nederlandse volk haar held. Er werden
vele penningen geslagen, jubelende dichtregels (‘dan liever de lucht in’) geschreven
en vele litho’s vervaardigd, aangevuld met allerhande prullaria om de herinnering aan
deze held levend te houden. Populair waren vooral de litho’s die zijn portret tonen met
daaronder een schets van de explosie van zijn kanonneerboot. De collectie van het
Legermuseum telt daarvan enkele tientallen voorbeelden.
Tot de tastbare herinneringen behoren ook al dan niet authentieke relieken, zoals het
onderhavige exemplaar dat de vorm heeft van een beschilderd gedenkmonument in
miniatuur (15,5 x 11,5 x 8 cm). Het gebruikte hout zou afkomstig zijn van de ontplofte
kanonneerboot. Hoe het Legermuseum aan de reliek is gekomen is niet bekend. Aan
de onderzijde is een groene labeltje geplakt waarop staat: ‘Monumentje vervaardigd
van een stuk hout van den kanonneerboot van Van Speijk, Arnhem 1867’. Het jaartal
staat mogelijk voor het jaar waarin het etiketje is opgeplakt door de toenmalige
eigenaar.
De ene zijde is voorzien van een, op perkament geschilderde ovale miniatuurvoorstelling
(4,5 x 3 cm) van de ontploffing; aan de andere zijde is een messing plaatje
aangebracht, waarop vermeld staat: ‘Van Speyk, 5 february 1831’.
Relic of the exploded gunboat under the command of Jan van Speijk, 1831
A very remarkable action during the Belgian revolt took place on 5 January 1831 near
the harbour of Antwerp: the alleged self-sacrifice of officer Jan van Speijk. It is said that
to prevent the rebellious Belgian soldiers from taking over his vessel he blew up his
gunboat, the crew and himself by blowing up the powder room. From a military point
of view, his action was pointless but because he sacrificed his life and that of his crew,
the Dutch people came to regard him as a hero. His action led to the production of many
memorable objects, souvenirs and, of course, relics. This piece of wood is said to have
been part of Van Speijk’s gunboat. On one side is a painting depicting the explosion of the
gunboat in miniature.
(Armamentaria, vol. 47 (2012/2013), p. 130-131)