Zwaard, eenhander, 1100-1200
zwaard
Te zien in het museum:M.14.0.20O.03
Gevest bestaande uit een rechte pareerstang van cirkelvormige doorsnede, een vrij brede klingangel, waarover de klinggeul verder doorloopt, en een ijzeren schijfvormige knop. Lange tweesnijdende kling met vloeiend verlopende enigszins bolle contour naar de afgeronde punt. Smalle centrale geul, doorlopend tot ongeveer een vijfde van de klinglengte en met een in tin (?) geïncrusteerde tekst: + INI OMNICI FECIT en een diep ingeslagen merk (mogelijk een klaverblad) en op de andere zijde in de geul: [….] OLINI FECIT.Bodemvondst. De vorm van de kling wijst erop dat dit zwaard in de eerste plaats bedoeld was om mee te houwen. Seitz (Blankwaffen I, p. 146-147) merkt op dat de schijfvormige gevestknop, die sterk opkomt na 1100, een kenmerkend onderdeel was van het ‘Romaans’ zwaard. De klinginscriptie, waarvan het Latijnse woord fecit (‘maakte mij’) deel uitmaakt, verwijst vrijwel zeker naar de vervaardiger van het zwaard namelijk de zwaardsmid.8 De klinginscripties zijn door onze voorgangers op het museum gelezen als + INI OMNICI FINI + en INI OMNIO CLO +. De inscripties op middeleeuwse zwaardklingen zijn gewoonlijk oproepen aan God of zijn dienaren en/of het zijn bijbelse spreuken. Klinginscripties beginnen heel vaak met IN NOMINE DOMINI (“in de naam des Heren”) of met afkortingen dan wel samentrekkingen daarvan. Een der auteurs die zich met de bezwerende of betoverende aard van klingteksten heeft beziggehouden is Konrad Ullmann (zie literatuur).
Opmerking: Noch van het merk noch van de inscripties op de kling zijn tekeningen gemaakt.
Literatuur: Ullmann (1959), zie de bibliografie voor de complete titel
Lengte totaal: 1147 mm / Klinglengte: 988 mm / Grootste breedte kling: 46 mm
Oude inv.nrs. 16132/Ea.125
Aankoop 1979 van een particulier in Budel (NB)
8 Vervaardiger van het zwaard. Daar waren er ten minste twee van: de zwaardsmid, die de kling smeedde (en verder afmaakte d.w.z. schuurde, versierde, merkte, polijstte enz.) en de zwaardveger, die kling, gevest en beslag samenvoegde (“veegde”) tot één geheel: het zwaard. De schede werd aangeleverd door een schedenmaker (die meestal ook voor het metalen schedebeslag en het draaggarnituur zorgde).
Sword for one hand, 1100-1200
Inv.no. 011110
Hilt with a straight crossguard of circular section, a rather wide blade tang on which the blade fuller continues, and a disk-shaped iron pommel. Long double-edged blade, the edges with a slightly convex silhouette towards the point, which is rounded. Narrow central fuller running until about one-fifth of the blade length and containing the following incrusted texts in tin(?), on the one side: + INI OMNICI FECIT as well as a deeply struck mark (presumably a clover leaf), and on the other side, also in the fuller: […] OLINI FECIT.
Archaeological find. The shape of the blade of this sword indicates that it was primarily intended for the cut. Seitz (Blankwaffen I, p. 146-147) has remarked that the disk pommel, which strongly emerges after 1100, was a characteristic part of the “Roman” [meant is Romanic] sword. The inscription on the blade, of which the Latin word fecit (“made me”) forms part, refers almost certainly to the maker of the sword i.e. the sword-smith.7 The inscriptions on the blade were read by our predecessors in the museum as: + INI OMNICI FINE + and: INI OMNIO CLO +. Commonly, blade inscriptions on medieval swords are convocations to God or his servants, or biblical proverbs. They frequently begin with IN NOMINE DOMINI (“in the name of the Lord”) or with abbreviations and/or contractions thereof. One of the authors who has dealt with the invoking or magical nature of blade texts is Konrad Ullmann (see literature).
Note: No drawings have been made of the inscriptions or the mark on the blade.
Literature: Ullmann (1959), cf. the bibliography for the complete title
Overall: 1147 mm / Blade length: 988 mm / Blade, greatest width: 46 mm
Former Inv.Nos. 16132/Ea.125
Purchased 1979 from a private party in Budel (province of North Brabant).
7 Maker of the sword. There were in fact at least two craftsmen involved: the swordsmith, also known as the blade smith, who forged the blade (and finished it i.e. sanded, decorated, marked, polished it, etc.) and the sword-cutler, who assembled the blade, the hilt and its mounts into one sword. The scabbard was supplied by a scabbard-maker (who in most cases also provided the metal mounts for the scabbard and the suspension garniture).