Zwaard, anderhalfhander, 1350-1425
zwaard
Te zien in het museum:M.14.0.20O.03
Gevest met brede, met afgeplat-ovale gevestknop, de voor- en achterrand rondom afgeschuind, van boven en van onderen met rechtlopende rand, en met holle vlakken op buiten- en draagzijde. Op een van de vlakken het witmerk van een V in een ruit (zie tekening). De klingangel is vastgeklonken aan een pyramidevormige angelknop bovenop de gevestknop. De enigszins omlaag gebogen pareerstang is rond van doorsnede en wordt breder naar de uiteinden toe.Tweesnijdende kling, taps naar de punt aflopend (doorsnede is niet vast te stellen), met een ingeslagen zwartmerk, deels ingelegd met messing (zie tekening).
Bodemvondst, nogal sterk chemisch gereinigd. Het beschreven type gevestknop verschijnt vanaf omstreeks 1350 (Oakeshott, The Sword in the Age of Chivalry, p.102). De kling is eerder bedoeld om mee te steken dan te houwen. In de Wallace Collection in Londen bevindt zich een zwaard (Inv.nr. A461) met een min of meer gelijkvormige gevestknop (en met een zeer smalle en stijve pantserdoorborende kling), dat door Seitz (Blankwaffen I, afb.90c, p. 150) omstreeks 1375-1425 wordt gedateerd en door Oakeshott (Records of the Medieval Sword, p. 225) op ca. 1360-1400.
Lengte totaal: 1065 mm / Lengte kling: 843 mm / Breedte kling: 40 mm / Lengte pareerstang: 149 mm
Literatuur: Oakeshott (1981); Idem (1991); Seitz (1965).
Herkomst en oude inv.nrs. niet bekend
Sword for one-and-a-half hand, 1350-1425
Inv.no. 011106
The hilt with wide flattened-oval pommel, chamfered in the round on the obverse and reverse, with flattened top and bottom and with concave faces on the obverse and the reverse.
One of the faces of the pommel has a white mark consisting of a V in a square (see drawing). The tang is riveted to a pyramidal tang button on top of the pommel. The somewhat drooping quillons of the crossguard are of circular section and increase in width towards their extremities. Double-edged blade tapering off towards the point and struck with a black mark partly inlaid with brass (see drawing).
Excavated sword, a bit chemically overcleaned. The type of pommel as described appears from c. 1350 (Oakeshott, The Sword in the Age of Chivalry, p.102). The blade is intended for the thrust rather than for the cut. A sword in the Wallace Collection in London (Inv.no. A461) has a more or less similar pommel (and a very thin and stiff blade as if an estoc11) which has been dated by Seitz (Blankwaffen I, fig. 90c, p. 150) to about 1375-1425 and by Oakeshott (Records of the Medieval Sword, p. 225) to c.1360-1400.
Overall: 1065 mm / Blade: length 843 by 40 mm wide at hilt / Length of crossguard: 149 mm
Literature: Oakeshott (1981); Ibidem (1991); Seitz (1965)
No known former Inv.no.
Provenance: no information
11 Estoc, also tuck, tock: horseman’s sword with an extremely long, narrow, stiff blade of rhomboidal or triangular section, exclusively intended for the thrust i.e. to penetrate flexible body protection such as mail, buff leather, etc. (Puype & De Gryse, Lexicon of Hilted Weapons in Four Languages [2006], p. 147)