Dolk met ruitvormige greep en bolle greepknop met arcanthusbladen
dolk
Te zien in het museum:M.15.00.23Q.03
Geheel ijzeren gevest met holle greep en massieve gevestknop. De greep is in doorsnede plat-ovaal met graten opzij en op de buiten- en de draagzijde. In alle vier aldus ontstane segmenten zijn groeven ingevijld, gearrangeerd in kepervorm. De greep loopt naar boven en naar onderen taps af, is het breedst in het midden en ter plaatse gemarkeerd door een als kabel gevijlde, rondom lopende band. Iets smallere bolle greepringen bevinden zich aan het boven- en het onderuiteinde. De gevestknop is in zijaanzicht eivormig en heeft bovenop een glad geklonken angelknopje. Rondom zijn vier acanthusbladeren diep ingebeiteld. Kleine pareerstang met aan de buitenzijde in het midden een halfcirkelvormig uitsteeksel.De kling is ruitvormig van doorsnede behalve de rechthoekige schouder (die ook iets minder dik is). De klingcontour loopt geleidelijk taps af naar de spits-ogiefvormige punt.
Een dolk met dit gevesttype wordt afgebeeld in Schneider, Griffwaffen I (op.cit.), p. 239 fig. 464; de kling van dat wapen draagt vermoedelijk het jaartal 1559 als onderdeel van een inscriptie.
Lengte totaal: 628 mm / Lengte kling: 175 mm / Grootste breedte kling: 14 mm
Literatuur: Schneider & Stüber (1980)
Oude inv.nrs.: 800/Ei-39, Do.124 & 272(?)
Aangekocht in 1963 uit de collectie George De Bruijne, Antwerpen
Dagger, middle of 16th century
Inv.no. 011503
Hilt of iron throughout and with a hollow grip and massive pommel. In section the grip is flattened-oval, but with crests in the sides as well as in the centre on the obverse and reverse. In all four resulting segments grooves have been filed arranged as chevrons. The grip is tapering off towards the top and the bottom, and is widest in the middle which is marked in the round by a band with file strokes so as to simulate cabling. Somewhat narrower convex ferrules are on the upper and lower extremities. The pommel is ovoidal in side view and has on top a riveted tang button flush with the surface. Round about the latter are four deeply chiselled acanthus leaves. Small crossguard in the centre on the obverse of which is a semi-circular extension.
The blade is rhomboidal in section except for the rectangular shoulder (which is also less thick). The blade contour is gradually tapering off towards the point which is pointed-ogival.
A dagger with this type of hilt is pictured by Schneider & Stüber, Griffwaffen I, p. 239 & fig. 464 (see bibliography); the blade of that weapon presumably carries the year 1559 as part of an inscription.
Overall: 628 mm / Blade length: 175 mm / Greatest width of blade: 14 mm
Former Inv.nos.: 800/Ei-39, Do.124 & 272(?)
Purchased in 1963 from the collection of George De Bruijne, Antwerp