Landsknechtdolk (?) met geel metalen gevest
dolk
Het gevest is geheel van messing, met resten van vergulding(?), en bestaat uit een holle greep met schijfknop, beide van cilindrische doorsnede en een massieve eveneens schijfvormige stootplaat die op de draagzijde echter sterk gereduceerd is en dus asymmetrisch in bovenaanzicht. Beide schijven zijn echter niet zuiver rond maar in bovenaanzicht heel flauw achthoekig. De schijfknop (doorsnede 50 mm) bestaat uit twee delen, d.w.z. is dubbel uitgevoerd, en de delen zijn door middel van langs de randen aangebrachte nageltjes aan elkaar vastgeklonken. Het deel bovenop is plat, heeft in het midden een apart aangebracht kruisbloempje van geslagen messing en is over de gehele oppervlakte gegraveerd met fijne zigzaglijntjes tussen de klinknageltjes en die radiaal verlopen van de kruisbloem naar de rand. Het onderste deel van de gevestknop is kelkvormig en los op de greepcilinder geplaatst. De laatste bestaat uit drie delen afgewisseld door dikke, apart aangesoldeerde kabelranden met daar tussenin drie brede spiraalgewonden groeven in het bovenste en onderste deel alwaar zij met zon (= rechtsom) geslagen zijn. De groeven in het middengedeelte zijn tegen zon (= linksom) geslagen. De stootplaat is met een doorsnede van 39 mm kleiner dan de schijfknop en het gereduceerde gedeelte op de draagzijde heeft bovendien een gearticuleerde rand, onder andere met een concave uitsnijding aan weerszijden van de greep.De kling is driekantig van doorsnede, in feite zeer plat-driehoekig. Bij de punt sluit de graat in een bocht op de basis aan, de beide sneden lopen gelijkmatig taps af naar de punt toe.
Bodemvondst, niet gerestaureerd. De stootplaat is op de draagzijde gereduceerd om bij het dragen van de dolk aan een riem geen hinderlijke drukking in de zij of op de heup te krijgen. Daarom is het vermoedelijk een dolk die bij een kostuum of bij burgerkleding werd gedragen. De kwalificatie “landsknechtdolk” geeft meer het type dolk aan dan dat hij per se wil zeggen dat dit wapen ook feitelijk door een landsknecht is gedragen. De gevestcontour echter is niet langer die van een pure schijfdolk en komt door de kelkvormige schijfknop al meer in de richting van de vroege typen landsknechtdolken uit het eind van de 15e eeuw.
Totale lengte: 349 mm / Lengte kling 262 mm / Grootste breedte kling: 14 mm
Voor landsknechtdolken in het algemeen, zie Seitz (1965) p. 368-373 en afb. 278, 279; Peterson (1968) p. 44-46 en afb. 52-54
Oude inv.nrs. 906/Ei-66 & Do.91
Aangekocht vóór 1963
Landsknecht(?) dagger, middle to end of 15th century
Inv.no. 011121
Hilt of brass throughout, with remains of gilding(?), comprising a hollow grip and disk pommel, both of cylindrical section, and a massive (i.e. solid) guard, equally disk-shaped but strongly reduced on the inner side (= side carried against the body) and therefore asymmetrical in plan view. However, the curvature of the edges of both disks is not continuous but is very slightly octagonal in plan. The disk pommel (diameter 50 mm) consists of an upper and a lower part affixed to each other along the edges by small rivets. The upper part is flat, has a little, separately affixed brass crossflower in the centre and is decorated on its entire surface with finely engraved zigzag lines between the rivets running radially from the crossflower to the edge. The lower part of the pommel is calyx-shaped and placed loosely on (i.e. not affixed to) the top of the grip cylinder. The latter is in three parts separated by thick cabled mouldings soldered to it. Each part is provided with three wide spirally-wound grooves, turning to the right in the upper and lower parts and to the left in the middle part. Having a diameter of 39 mm, the guard is smaller than the disk pommel. In addition its reduced portion has an articulated border including concave cut-outs on either side of the grip.
Blade of triangular section, in fact shaped as a very flat triangle. The corner between the sloping faces meets the base of the triangle in a curve, otherwise both edges run towards the point in an even taper.
Excavated, no restorations. The guard has been reduced on the side turned towards the body of the wearer so as to prevent it from annoyingly pressing into his side when the dagger is carried on a belt. Therefore it was presumably worn with a costume or civilian dress. The qualification “landsknecht dagger” does not per se mean that this weapon was actually worn by a landsknecht but rather represents a type often observed on images as being worn by landsknechts. The contour of the hilt, however, is no longer that of a pure disk-hilted dagger, because the disks are not of equal size. The calyx-shaped upper part of the grip already tends to resemble the early types of landsknecht dagger from the end of the 15th century.
Overall 349 mm, Blade 262 mm by 14 mm greatest width
For references relating to the landsknecht dagger in general, see Seitz (1965) p. 368-373 and fig.278, 279; Peterson (1968) p. 44-46 and fig. 52-54
Former Inv.nos. 906/Ei-66 & Do.91
Purchased prior to 1963