Hellebaard, 1500-1550
hellebaard
Tekst uit de gelijknamige publicatie bij de tentoonstelling "Willem" april-oktober 2018, deels tentoonstellingstekst `Willem` subthema 3.3.31Om een hellebaard als een effectief gevechtswapen te kunnen gebruiken, moest de snede van het bijlblad iets bol of in
een rechte lijn verlopen. Bij dit exemplaar verloopt de snede iets hol. Dit zou kunnen wijzen op een meer ceremonieel gebruik.
Ook loopt de steekkling (de punt) niet in het verlengde van de stok. De stok is achtkantig en in de kop zijn drie ronde perforaties aangebracht.
Met ijzeren kop uit één stuk bestaande uit een stootkling en een trapeziumvormige bijlkling met een licht holle snede en voorzien van een merk bestaande uit drie opengewerkte gaten, gegroepeerd als een op zijn punt staande driehoek (niet apart afgebeeld). Op de andere kant van de sokkel, tegenover de bijlkling, zit een rechthoekige kam die tevens het verlengstuk vormt van de stootkling. De punt van de sokkel - die in feite een integraal deel is van de bijlblad-en-haakcombinatie - buigt bovenaan iets naar rechts en de punt eindigt in de hoek gevormd tussen de rechter klingsnede en de bovenkant van de haak. Boven het midden steekt een ruitvormige, in zijaanzicht driehoekige, punt uit. De stootkling, die ook iets naar rechts achterover helt, eindigt bovenaan in een punt van ruitvormige doorsnede. Twee veren, die een verlenging vormen van de sokkel, zijn op de zijkanten door middel van zes klingnagels vastgeklonken.
Wellicht dat het licht hol verlopende profiel van de snede kan duiden op een iets latere, na 1500 gelegen datum. Om de hellebaard een werkelijk effectief gevechtswapen te laten zijn moest de snede van het bijlblad iets bol of in een rechte lijn verlopen. Een hol verlopende snede maakte het wapen ongeschikt voor de strijd, hoe holler hoe slechter. Bovendien tastte de hoek waaronder de steekkling naar voren wees (zoals op het onderhavige exemplaar) evenzeer het gevechtsvermogen aan omdat om effectief te kunnen steken de kling van een stokwapen niet alleen absoluut recht moet zijn maar moet ook de middellijn dezelfde zijn als die van de stok of parallel daaraan liggen. Al vroeg in de 16e eeuw begint de hellebaard van een strijdwapen te veranderen in een wapen voor gardesoldaten en voor schildwachten en later werd hij ook het onderscheidingsteken van sergeanten.
Lengte totaal: 224 cm / breedte bijlkling t/m haak: 224 mm
Geen oude inv.nrs. gevonden
Halberd, second half of the 15th century or slightly later
Inv.no. 011115
With a one-piece iron head comprising a trapezoidal axe blade with a slightly concave edge and provided with a mark consisting of three holes grouped as a triangle standing on its apex (not separately illustrated). On the other side of the socket, opposite the axe blade is a rectangular comb which is simultaneously an extension of the stabbing blade. The latter protrudes upward as a continuation of the comb and tapers off strongly towards the top, the upper half until the point being of rhomboidal section and the lower half flat. The socket – which is really an integral part of the axe blade-and-comb combination - curves slightly towards the right, a direction continued by the blade point in the sense that it has a clear tilt towards the right. At the location where the point of the socket disappears in the blade-and-comb combination protrudes a strong triangular hook from the comb pointing straight to the right. On the obverse and reverse are two feathers forming an extension of the socket and they are affixed to the pole by six rivets.
The edge of the axe blade is slightly concave which may point to a somewhat later date i.e. after 1500. To be really effective as a fighting weapon the edge of the halberd’s axe blade should either be convex or straight and the more concave it became the less the weapon must have been suitable in combat. In addition, the tilt of the main point in turn (as on the example under discussion) would have lessened the weapon’s ability to stab, for to be effective in stabbing a polearm’s blade needs to be absolutely straight and the point must either lie in the centreline of the pole or parallel to it. Quite early in the 16th century the halberd begins to change from a fighting weapon into one for guards and sentries and also becomes a distinction to be carried by sergeants.
Overall: 224 cm / Width of the axe blade including the hook: 224 cm
No former Inv.nos. found
Loan from the ICN (Instituut Collectie Nederland, the State Institute keeping objects not belonging to a national museum collection), Rijswijk (ICN Inv.No. R74.171)