decoratiegesp van vijf onderscheidingen, militair opgemaakt: orde Oranje Nassau met zwaarden, oorlogsherinneringskruis, officierskruis, inhuldigingsmedaille 1948, mobilisatiekruis 1914-1918, van J.J.C.P. Wilson
decoratiegesp
WILSON, Johannes Jacobus Cornelis Pieter (1893-1975)Wilson, Johannes Jacobus Cornelis Pieter, luitenant-generaal (Hoorn 18-6-1893 - Doorn 29-12-1975). Zoon van Jacobus Wilson, sigarenhandelaar, en Maria Carolina Andrea. Gehuwd op 12-12-1916 met Geertruida Hofland (gestorven op 17-10-1969) en hertrouwd op 14-8-1975 met Rosalia Augusta Justina du Gardein, weduwe van R. Sorgedrager. Beide huwelijken waren kinderloos.
Na op 19 september 1910 zijn opleiding aan de Koninklijke Militaire Akademie (KMA) te Breda begonnen te zijn werd hij in 1913 benoemd tot tweede luitenant bij het Wapen der Genie. Van 1914 tot 1917 was hij Chef van het Verlichtingspark waarover hij in 1919 het artikel publiceerde: 'De Organisatie van den Nederlandschen Verlichtingsdienst' (De Militaire Spectator 88 (1919) 387-397).
Ondertussen was hij sinds 1 november 1917 leraar aan de KMA geworden waar hij onderricht gaf in de pionier- en versterkingskunst. In 1922 werd de inmiddels tot kapitein bevorderde Wilson gedetacheerd bij de Hogere Krijgsschool (HKS) waar hij de driejarige cursus met succes doorliep. Van 1930 tot 1937 was hij aan de HKS verbonden als docent in de strategie, de krijgsgeschiedenis en de militaire aardrijkskunde. Naast vele artikelen van zijn hand in o.a. De Militaire Spectator en het Orgaan van de Vereeniging ter beoefening van de krijgswetenschap publiceerde hij in 1923 samen met C.P. Brest van Kempen het Leerboek der Veldversterkingskunst voor de cadetten van alle wapens (Breda, 1923) en in 1934 zijn Beginselen der Militaire Aardrijkskunde van Nederland (Breda, 1934). Gedurende de periode 1932-1942 maakte hij deel uit van de redactie van De Militaire Spectator. In 1934 verkende hij het Peelgebied en bereidde vervolgens de strategische versperring van dit gebied voor. De aanleg van de Peelstelling beschouwde hij als een deel van zijn levenswerk.
Op 16 april 1939 werd Wilson geplaatst bij de Generale Staf in de functie van hoofd van de Afdeling Operatiën. Bij generaal H.G. Winkelman genoot hij, die inmiddels op 1 mei 1940 was bevorderd tot luitenant-kolonel, zulk een vertrouwen dat de opperbevelhebber hem op 12 mei 1940, toen de oorlogshandelingen tussen Nederland en Duitsland de strijd tot bij Rotterdam hadden gebracht, met belangrijke volmachten naar de Maasstad stuurde. De jaren 1942-1945 bracht hij in Duitse krijgsgevangenschap door. Op 13 augustus 1945 volgde zijn benoeming tot generaal-majoor en werd hij belast met de waarneming van de functie van Inspecteur der Genie. Zijn voorstel om aan de Opzichters van Fortificatiën de officiersrang toe te kennen ontmoette weliswaar veel verzet, maar werd ten slotte toch aanvaard (1952). Over deze periode schreef Wilson in het blad Genie. Maandblad van de Vereniging van Officieren der Genie 5 (1955) 7 (juli) 16-26. Nog in 1945 werd hij plaatsvervangend kwartiermeester-generaal van de Koninklijke Landmacht en vervolgens in 1946 kwartiermeester-generaal in welke functies zeer belangrijke bijdragen door hem geleverd konden worden aan de materiële opbouw van de Koninklijke Landmacht. Met ingang van 8 juni 1948 benoemd tot luitenant-generaal, volgde in 1951 de verlening van eervol ontslag uit de militaire dienst.
Als militair medewerker van de Nieuwe Rotterdamse Courant verzorgde Wilson een artikelenreeks over de Tweede Wereldoorlog. Deze artikelen werden bewerkt, samengevoegd en in 1959 in boekvorm uitgegeven onder de titel van: Van Warschau tot Hirosjima (Assen, 1956-1957. 3 dln.).
Wilson was geen gemakkelijk mens. Zijn grote bekwaamheden, zijn onbuigzaam karakter, zijn energie en zijn diep gevoel voor rechtvaardigheid maakten hem tot een dominerende persoonlijkheid.
P: Behalve de hierboven genoemde publikaties en de talloze artikelen in allerlei tijdschriften publiceerde hij Motoren- en Automobieltechniek ([Breda], 1924); Vijf oorlogsdagen en hun twintigjarige voorgeschiedenis (Assen, [1960]).
L: J.J. de Wolf, 'Luitenant-generaal J.J.C.P. Wilson 80 jaar', in Genie. Maandblad van de Vereniging van Officieren der Genie 23 (1973) 207-208; idem, in Genie. Maandblad van de Vereniging van Officieren der Genie 26 (1976) 56-57.