Eremedaille Huisorde van Oranje, in goud
medaille
De Huisorde van Oranje is een huisorde, dat wil zeggen een particuliere onderscheiding, die op 19 maart 1905 door koningin Wilhelmina der Nederlanden werd ingesteld. De orde wordt verleend aan Nederlanders, inwoners van de overzeese rijksdelen en vreemdelingen die zich verdienstelijk hebben gemaakt ten aanzien van de koning(in) of het Koninklijk Huis. Het hoofd van het Huis van Oranje-Nassau is per 30 november 1969 automatisch grootmeester van de orde. De opeenvolgende hoofden waren de Nederlandse koninginnen Wilhelmina, Juliana en Beatrix. Koning Willem-Alexander is het huidige hoofd en dus grootmeester. Voor 1969 koos de grootmeester zijn of haar opvolger zelf.Toekenningen van de orde gingen per hofbesluit en vallen formeel buiten de ministeriële verantwoordelijkheid. Tegenwoordig wordt het begrip Koninklijke Beschikking gebruikt.
Bij het hofbesluit van 30 november 1969 werd de orde veranderd.
In deze vorm heeft de Huisorde tot 30 november 1969 bestaan:
Grootmeester
Deze functie werd bekleed door Wilhelmina. De ordestatuten gaven de grootmeester tot 1969 het recht om zelf een opvolger te benoemen. De grootmeester draagt geen bijzondere ordetekenen maar het is niet ongebruikelijk voor een grootmeester van een orde om de insignia van de orde te dragen.
Grootkruis
Deze draagt een kruis dat 68 millimeter lang 54 millimeter breed is aan een 101 millimeter breed oranje lint over de rechterschouder en een ster met het medaillon van de Orde. De grootte van de ster is nooit vastgelegd.
Grootofficier
Deze droeg ditzelfde kruis aan een oranje lint om de hals en een medaillon in een "ruit", bedoeld was een ster of plaque, met het medaillon van de Orde op de linkerborst.
Commandeur
Deze droeg ditzelfde kruis aan een 55 millimeter breed oranje lint om de hals.
Officier
De officier droeg, naar Duitse trant, een "steckkreuz". Het van een pin voorziene kruis, het is iets kleiner dan dat van de drie hoogste rangen, wordt zonder lint op de linkerborst bevestigd.
Ridder der 1e klasse
De ridders der Eerste Klasse droegen hun, weer iets kleinere, kruis aan een 37 millimeter breed lint op de linkerborst.
Ridder der 2e klasse (sinds 1908)
Zij droegen dit kruis in zilver in plaats van goud aan een 37 millimeter breed lint op de linkerborst
Eremedailles in zilver en brons
De eremedailles droegen een medaille met een gestileerd monogram "W" aan een 37 millimeter breed lint op de linkerborst.
Gouden Kruis van Verdienste
Dit ongeëmailleerde gouden ordekruis werd aan een 37 millimeter breed lint op de linkerborst gedragen. Dames droegen een iets kleiner kruis aan een strik op de linkerborst.
Zilveren Kruis van Verdienste
Dit ongeëmailleerde zilveren ordekruis werd aan een 37 millimeter breed lint op de linkerborst gedragen. Dames droegen een iets kleiner kruis aan een strik op de linkerborst
Bron: Wikipedia.