Verzetskruis 1946
medaille
Te zien in het museum:M.08.01.40K.03.06
Het Verzetskruis is een Nederlandse onderscheiding, die bedoeld is voor personen die zich tijdens de Tweede Wereldoorlog bezighielden met verzet tegen de Duitse of Japanse bezetter. Het Verzetskruis dient niet verward te worden met het in 1980 ingestelde Verzetsherdenkingskruis.Het Verzetskruis (voluit: Verzetskruis 1940-1945) is op 3 mei 1946 bij Koninklijk Besluit ingesteld, "ter erkenning van bijzondere moed en beleid aan den dag gelegd bij het Verzet tegen de Vijanden van de Nederlandse zaak en voor behoud van de geestelijke vrijheid". De onderscheiding werd 95 keer verleend (waarvan 93 keer postuum), meestal aan Nederlanders, maar ook aan enkele Belgen en Fransen. De enige die het Verzetskruis bij leven ontving was Gerard Tieman. Eenmaal werd de onderscheiding verleend aan een (nooit gebouwd) monument.
Geschiedenis van het Verzetskruis
Het Nederlandse verzet was in 1945 wars van onderscheidingen. In brede kring meende men dat men zich niet uit ijdelheid had ingezet en dat het, omdat verzet tijdens de oorlog levensgevaarlijk was geweest, ondoenlijk of onwenselijk was om tussen verzetsstrijders onderling verschil te maken. Desondanks werd een groot aantal Nederlanders gedecoreerd met de Britse King's Medal for Courage in the Cause of Freedom, het George Cross en de Amerikaanse Medal of Freedom, voor hun bijdrage aan de overwinning of voor daden als het verbergen van bemanningsleden van boven Nederland neergeschoten geallieerde vliegtuigen.
Na de oorlog bestond het idee dat het verzet een rol zou moeten spelen in het Nederlandse bestuur. Koningin Wilhelmina sprak over de verzetsstrijders als "de nieuwe adel" - de oude elite had in haar optiek afgedaan. De vraag rees of naast al bestaande Nederlandse militaire onderscheidingen (zoals de Militaire Willems-Orde en de Bronzen Leeuw) ook een civiele onderscheiding voor verzetsstrijders moest worden ingesteld. De regering vroeg advies aan een commissie, de Raad voor Onderscheiding en Eerbetoon, die op haar beurt weer advies inwon bij de Grote Adviescommissie der Illegaliteit en de Binnenlandse Strijdkrachten. Ondertussen werd op 28 november 1945 al aan de Rijksmunt de opdracht gegeven een nieuwe onderscheiding te laten ontwerpen.
De vraag van de regering werd door een bepaalde stroming (o.a. de LO-LKP) binnen het verzet negatief, maar door de Binnenlandse Strijdkrachten positief beantwoord. De regering was, evenals Koningin Wilhelmina, voorstander van een civiele verzetsonderscheiding en besloot tot een compromis: het Verzetskruis zou alleen postuum worden verleend. Desondanks zou de onderscheiding in 1946 nog bij zijn leven worden toegekend aan Gerard Tieman. Latere voordrachten om het Verzetskruis aan een nog levende persoon te verlenen werden afgewezen.
Omdat het Verzetskruis werd geacht in belang direct te volgen op de Militaire Willems-Orde, werden voor de verlening zeer hoge maatstaven gesteld. De daarbij gevolgde procedures en gemaakte afwegingen zijn echter nooit bekend geworden.
Op 7 mei 1946 (ook de datum van de terechtstelling van NSB'er Anton Mussert) werden de eerste Verzetskruisen (postuum) aan 50 Nederlanders verleend. De uitreiking aan hun familieleden vond twee dagen later plaats in het Paleis op de Dam in Amsterdam. Op 24 oktober 1946 volgden de eerste (eveneens postume) onderscheidingen aan Belgische en Franse verzetsstrijders. Het laatste Verzetskruis werd in 1955 toegekend aan Bernard IJzerdraat. In alle gevallen ging de onderscheiding vergezeld van een persoonlijke brief van Koningin Wilhelmina (vanaf 1948: Prinses Wilhelmina).
Bron: Wikipedia.