Van riet gevlochten doos met brood van het beleg van parijs 1870
doos
Om den brodeDe collectie van het Legermuseum herbergt verrassende objecten. Wellicht zeer tot de
verbeelding sprekend is een biezen mandje met daarin een sneetje brood. Het brood
is, volgens een oud etiket, afkomstig van het Beleg van Parijs, 1870 en via de collecties
van de bekende negentiende-eeuwse schrijver Johannes Kneppelhout (1814-1885)
en van Jhr Ferdinand Folef Frederik Zeger van Asch van Wijck in 1938 in de collectie
gekomen.
Het beleg van Parijs (van 18 september 1870 tot en met 5 februari 1871) vormde de
laatste fase van de Frans-Duitse oorlog, waarin Frankrijk door Duitsland op de knieën
werd gedwongen. Gedurende de koude wintermaanden werd Parijs omsingeld door
de Duitsers. De oorlog betekende het einde van het Franse Keizerrijk en het begin van
het Duitse Keizerrijk.
De stad Parijs moest zich gedurende de lange koude maanden geheel zelf bedruipen.
De enige communicatie naar buiten werd gevoerd via postduiven en luchtballonnen.
Naast kou was voedselschaarste een van de grootste problemen van de miljoenen-
stad. Voedsel was op de bon of niet meer verkrijgbaar en de voedselprijzen vervijfvoudigden
zich in korte tijd. Vrijwel alle dieren die in Parijs rondliepen werden opgegeten:
als eerste gingen alle paarden richting de slager, vervolgens verdwenen alle dieren
uit de dierentuin (olifantenbiefstuk kostte 20 francs per kilo), en uiteindelijk werden
honden (2,5 franc per kilo) en ratten gegeten totdat er geen exemplaren meer van te
vinden waren. Ratten en honden waren te verkrijgen bij hierin gespecialiseerde slagers.
Als er een loslopende kat werd gesignaleerd renden de Parijzenaren er massaal
achteraan. De enige dieren die gespaard werden waren de postduiven. Deze werden
immers beschouwd als een strategisch goed. Indien een duif werd aangetroffen met
negen staartpennen at men die wel op. Immers: in het voorschrift stond dat militaire
duiven er acht dienden te hebben!
Voor een dagelijks rantsoen van een pond brood zou, bij een inwonertal van 1,8 miljoen
900.000 kilo brood per dag nodig zijn. Tot begin januari 1871 was brood nog verkrijgbaar.
Het was gerantsoeneerd op 300 gram per dag per persoon. Velen roosterden
het brood (dat inmiddels een grijze kleur had en van zeer twijfelachtige samenstelling
was) en verstopten het in de kast, zodat het eventueel op een later datum kon worden
geconsumeerd. Hoe lang het beleg ging duren wist immers niemand. Vele inwoners
bewaarden een stuk brood als souvenir aan deze historische periode. Hoeveel stukken
van dit antieke brood het tot de 21e eeuw hebben gered, is onbekend. Ten minste één
snee is voor de eeuwigheid bewaard in het Legermuseum.
For a living
The Dutch Army Museum collection contains some remarkable and surprising objects.
This piece of bread is one of them. It dates from the siege of Paris, which took place
during the final part of Franco-Prussian war and lasted from 18 September 1870 to
5 February 1871. During these cold months, food was very scarce in the French capital
and even animals from the zoo appeared on the menu. Bread was rationed and was
of very poor quality. Many Parisians kept a piece of bread as a souvenir of this historic
episode of European history. This piece was given to the Army Museum in 1938.
Literatuur
- Albin, Michel, Ce que Paris a vu (souvenirs du siège de 1870-71) (Parijs [1913])
- Cousin, J.-E., Projet d’un approvisionnement de blé et de farine immédiat et permanent pour la
population civile de Paris en cas de siège (Parijs 1888)
- Sarcey, F., Siège de Paris, impressions et souvenirs (Parijs 1871 6)
(Armamentaria, vol. 47 (2012/2013), p. 144-145)