Schijfdolk met kelkvormige messing greep, Duitsland, 1480-1524
dolk
Gevest van messing, naar boven toe taps oplopend, de gevestknop breed uitwaaierend met een kelkvormige contour, bestaande uit drie delen gescheiden door twee rondom lopende, bolle en brede gekabelde ribbels (de bovenste tegen zon [naar links] geslagen, de onderste met zon [naar rechts]); geheel onderaan een gladde ribbel die a.h.w. als greepring dient. Op de basis van de gevestknop zijn rondom verticaal gestrieerde puntvormige bladeren gegraveerd. De twee greepgedeelten zijn ieder rondom voorzien van kruisvormige diepe groeven die ruitvormige en driehoekige panelen met gegraveerde kruisbloemen resp. halve kruisbloemen omvatten. Pareerplaat met een kleine afhangende schelpvorm op de draagzijde. De bovenkant van de gevestknop is iets bol en heeft centraal een klinkplaatje voor de angel in de vorm van een kruisbloem.Tweesnijdende kling van driehoekige doorsnede met de graat op de buitenzijde. De sneden hebben een iets bol verlopende contour.
Deze dolk is verwant met de landsknechtdolk Cat.63 (Inv.015440), vooral wat betreft de contour van de greep en de daarvan deel uitmakende gekabelde ribbels. De kling, qua vorm een pantsersteker, is zwaar door corrosie aangetast en ook misvormd.
Lengte totaal: 368 mm / Lengte kling: 261 mm / Grootste breedte kling: 22 mm
Oude inv.nrs. niet bekend
Bruikleen Rijksmuseum Amsterdam, inv.nr. NM 12832
Landsknecht dagger, 1490-1510
Inv.no. 011502
Upward-tapering brass hilt, the top of which flares outwards into a calyx shape and consisting of three parts separated by two wide, convex cabled ribs (the upper one slanting to the left, the lower one to the right); at the bottom is a flat smooth rib like a ferrule. The calyx-shaped pommel base is engraved in the round with pointed vertically-striated leaves. The two sections of the grip are provided in the round with deep crossed grooves separating (lozenge & triangular) faces with engraved crossflowers and half-crossflowers. Flat guard with a small, downward-bent half-circular extension on the reverse shaped as a shell. The upper face of the pommel is slightly convex and has in the middle a crossflower-shaped washer for the top of the tang.
Double-edged blade of triangular section with the central crest on the obverse. The edges have a slightly convex outline.
This dagger is related to the landsknecht dagger No.63 (Inv.No.015440) especially as regards the outline of the grip and the cabled ribs forming part of it. The blade, designed to pierce armour, is heavily affected, and also deformed, by corrosion.
Overall: 368 mm / Blade length: 261 mm / Greatest width of blade: 22 mm
Former Inv.nos. unknown
On loan from the Rijksmuseum Inv.no. NM 12832