Woordenboek der Nederlandsche taal / Instituut voor Nederlandse Lexicologie, Leiden : III [1]: Bo-byzantijnsch Woordenboek der Nederlandsche taal / Instituut voor Nederlandse Lexicologie, Leiden : V: Glaasje-harspleister Woordenboek der Nederlandsche taal / Instituut voor Nederlandse Lexicologie, Leiden : VII [2]: Keurmeester-kozijn Woordenboek der Nederlandsche taal / Instituut voor Nederlandse Lexicologie, Leiden : IX: M-nymph Woordenboek der Nederlandsche taal / Instituut voor Nederlandse Lexicologie, Leiden : XII [2]: Pletten-quoyer Woordenboek der Nederlandsche taal / Instituut voor Nederlandse Lexicologie, Leiden : XIII: Riant-ruzing Woordenboek der Nederlandsche taal / Instituut voor Nederlandse Lexicologie, Leiden : XVI: Stri-tiend Woordenboek der Nederlandsche taal / Instituut voor Nederlandse Lexicologie, Leiden : XVII [3]: U-uzeeren Woordenboek der Nederlandsche taal / Instituut voor Nederlandse Lexicologie, Leiden : XXII [2]: Voorhouden-voyant Woordenboek der Nederlandsche taal / Instituut voor Nederlandse Lexicologie, Leiden : XXV: Weelde-wijbisschop Woordenboek der Nederlandsche taal / Instituut voor Nederlandse Lexicologie, Leiden : XXVII: Wreker (I)-Zicht (III) / bew. door E.E.M. Beijk ... [et al.] Woordenboek der Nederlandsche taal / Instituut voor Nederlandse Lexicologie, Leiden : XXVIII: Zichtbaar-zugelen / bew. door E.E.M. Beijk ... [et al.]