Duvel! Herman, wat zijt ste mooi opetakeld. Jongens van Jan de Wit : de Herberg; wij zijn soldaatjes van de Vorst De Provoost. Wat wordt een burgermensch al niet gedupeerd! De onverwachte aankomst. Er zal wat vallen! De visschers. Ach! onze arme eenden De twee verlofgangers. Dag, Korpus Een viertal manschappen briefschrijvend en grappenmakend voor hun tenten