Twee ruiters te paard in rood-wit gestreepte tenue, een met musket, de ander met lans met wimpel Ruiter in harnas te paard, met lans met wimpel in rood-wit-blauw Ruiter van Mons. de Beignatre, is / Oock teghen den vijant ghecomen cloeck en fris Compaignie capiteyn La Schalle / Bewaerde de Stadt voor onghevalle. (Jean François de la Salle) Compaignie du prince despinoy vermaert / Wiens acten inde cronycken bat worden verclaert (Pierre de Melun, prins van Espinoy) Peeter van Orssaghen te peerde wel ghezeten was / Nochtans de doot hem heeft wel ghebeten Vijf gekleurde vaandels, genummerd 55, 60, 61, 62 en 90 Carabijns van deerste cleeding van coronel Tempel, gouverneur in Bruesel / Die haer wel queten teghen t' vijants opstel (Olivier van den Tympel, heer van … Ruijters van cap. Switz - Demontez à la reprinse de Nivell Karabinier te paard, naar links Ruijters van cappitein Michiel Bruesel / Die in haer wapenen waren cloeck en hel (Michiel Caulier - Brussel) Garde du prince dorenge carabijns / Te Mechelen. Schenck haer veel wijns (cap. Mons de Marquette)