Woordenboek der Nederlandsche taal / Instituut voor Nederlandse Lexicologie, Leiden : XII [1]: P-pletseren Woordenboek der Nederlandsche taal / Instituut voor Nederlandse Lexicologie, Leiden : XII [3]: R-reren Woordenboek der Nederlandsche taal / Instituut voor Nederlandse Lexicologie, Leiden : XII [4]: Res-rhythmus Woordenboek der Nederlandsche taal / Instituut voor Nederlandse Lexicologie, Leiden : XIV: S-sroop Woordenboek der Nederlandsche taal / Instituut voor Nederlandse Lexicologie, Leiden : XV: St-strever Woordenboek der Nederlandsche taal / Instituut voor Nederlandse Lexicologie, Leiden : XVII [1]: Tiende-trekken Woordenboek der Nederlandsche taal / Instituut voor Nederlandse Lexicologie, Leiden : XVII [2]: Trekker-tzigane Woordenboek der Nederlandsche taal / Instituut voor Nederlandse Lexicologie, Leiden : XVIII: V-ver- (IV) Woordenboek der Nederlandsche taal / Instituut voor Nederlandse Lexicologie, Leiden : XIX: Ver- (V)-verhypotheken Woordenboek der Nederlandsche taal / Instituut voor Nederlandse Lexicologie, Leiden : XX [1]: Veriabel-verschheid Woordenboek der Nederlandsche taal / Instituut voor Nederlandse Lexicologie, Leiden : XX [2]: Verschieden-verzworen Woordenboek der Nederlandsche taal / Instituut voor Nederlandse Lexicologie, Leiden : XXI: Ves-vluwe