Cavalerist Sippo J. van Overveldt aan zijn snorpunt draaiend voor de spiegel (recto). Studie van tas met leren riemen op een stoel (verso) Tamboer met trom van de infanterie, ca 1830, staande voor een muur met een kleine tekening van Napoleon Ontwerp voor het vaandel van het Korps Marechaussee van Atjeh en Onderhoorigheden / Koninklijk Nederlandsch Oost-Indisch Leger Beëediging des genootschaps Pro aris et focis, als eene van de drie Bataillons van de Schutterij der Stad Haarlem, op den 5e April, 1787 Dubbelportret van J. Willmet en J. Kinker N is no. 100, een zekere kamer op het departement niet voor iedereen, o neen, slechts voor den chef bestemd Portretten van J. Kamphuijsen, D. Versteegh en H. de Flines P zijn de pakhuizen een onderwerp dat nimmer verveelde waarmee niet wordt beweerd, dat iedereen die hobby deelde Q is het quantum vroolijkheid dat vanavond aanwezig moet zijn opdat de herinnering nimmer vervage, aan dit afscheids-mineurs festijn R is de rotary, de donderdagsche byeenkomst, slechts zelden en ongaarne gemist daar werd veel gepraat over wat men nog niet wist S is de spier die by het badminton-spel werd gescheurd een overmoedige sprong, een zwaai, en 't was gebeurd T is de tennisbaan waarop zoo vele genoeglyke uren werden gesleten dit is werkelyk iets dat niet licht zal worden vergeten