Ruiter van Mons. de Beignatre, is / Oock teghen den vijant ghecomen cloeck en fris Compaignie du prince despinoy vermaert / Wiens acten inde cronycken bat worden verclaert (Pierre de Melun, prins van Espinoy) Peeter van Orssaghen te peerde wel ghezeten was / Nochtans de doot hem heeft wel ghebeten Carabijns van deerste cleeding van coronel Tempel, gouverneur in Bruesel / Die haer wel queten teghen t' vijants opstel (Olivier van den Tympel, heer van … Ruijters van cap. Switz - Demontez à la reprinse de Nivell Ruijters van cappitein Michiel Bruesel / Die in haer wapenen waren cloeck en hel (Michiel Caulier - Brussel) Garde du prince dorenge carabijns / Te Mechelen. Schenck haer veel wijns (cap. Mons de Marquette) Ruijters van cap. Colbau in Bruesel / Saten fraey te peerde, oock cloeck ende snel Garde van die prince dorenge cloeck / Waeraf de Lanciers volghen int dit selve boeck (cap. Bernart gelegen tot Mechelen) Trompetter van de karabiniers, te paard, op de rug gezien Vijf ruiters van de Garde te paard, nrs. 54, 55 en 56 Vijf ruiters van de Garde te paard, nrs. 36, 37 en 38