Rangonderscheidingsteken onderluitenant voor op de regenjas, mantel en overjas, meesterdegen met toebehoren, plaat XI Afmetingen uniformjas, plaat XIV Aantal kopspijkers waarmee de zeildoekse schoen werd beslagen, plaat XIVa Voet in onder-en zijaanzicht, plaat XV Manschappenuitrusting, w.o. de bamboehoed, tirailleursfluitje, rugzak, sokken, kabaja's, klamboe, eetketel etc., plaat XVI Lange jas voor legerpredikanten en aalmoezeniers, kraag, schouderbedekking, knoop en schouderpassant, plaat XXI Schouderbedekking Militaire School voor officieren (MS), plaat IVb Belegsel voor op de kraag van de grijsgroene jas, plaat VIII Bivakmutsen van grijsgroen (kwartiermuts) en riemsporen, plaat XVIII Vier onderscheidingstekens voor op de mouw, plaat XIX Chevron voor een Europees sergeant (sergeant eerste klasse), plaat XX Het Koninklijk Nederlands Indisch Leger (KNIL)